Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Omgaan met onbegrepen gedrag bij dementie

Laatst bijgewerkt op: 13-06-2024

Mensen met dementie doen soms dingen die je niet begrijpt. Onbegrepen gedrag komt heel vaak voor. Zo’n 80 tot 90% van de mensen met dementie vertoont vroeg of laat ander (moeilijk) gedrag. Onder onbegrepen gedrag valt al het gedrag van de persoon met dementie dat door deze persoon zelf en/of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren.

Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt, zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag. Het kan gaan over klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag. Om goed met het gedrag om te gaan, is het van belang het gedrag te begrijpen. Pas als je de oorzaak van het gedrag achterhaalt, kun je de juiste aanpak of behandeling kiezen.

Oorzaken van onbegrepen gedrag

Oorzaken van onbegrepen gedrag zijn bijvoorbeeld dat mensen zich lichamelijk niet lekker voelen en dat niet kunnen uiten, dat ze bepaalde onvervulde behoeften hebben of dat de omgeving niet goed op hen reageert of te weinig uitdagend is. 

De gedragsproblemen kunnen geleidelijk ontstaan of plotseling optreden. Het verloop van onbegrepen gedrag is niet te voorspellen. Het gedrag kan erger worden, redelijk stabiel blijven, maar ook spontaan verminderen. Dementie verloopt bij iedereen anders. En daarnaast is natuurlijk ook elke persoon verschillend.

In hoeverre gedrag als een probleem wordt ervaren is afhankelijk van de context en van de waarneming en verwachtingen van de betrokkenen. Belangrijk is om als zorgverlener altijd op zoek te gaan naar de oorzaak van onbegrepen gedrag. Zo kan het zijn dat iemand niet meer wil eten, omdat hij pijn heeft aan het kunstgebit of zijn schoenen niet meer aan wilt, omdat deze knellen. Soms is de oorzaak echter lastiger te vinden.

Aan de slag met onbegrepen gedrag

Wanneer een persoon met dementie onbegrepen gedrag vertoont, kun je hem of haar beter niet terechtwijzen, corrigeren of tegenspreken. Ook discussiëren heeft meestal geen zin en lost niets op. Een beetje meebewegen en afleiden helpt vaak beter om de rust terug te laten keren. Het helpt vaak ook bij het achterhalen van de oorzaak. Onderstaande video laat dit mooi zien.

Trainingen omgaan met probleemgedrag 

Trainingen en educatie is meer dan leren alleen. Het gaat vaak ook om bewustwording en gedragsverandering. Dát biedt handvatten om probleemgedrag tijdig te signaleren en te zoeken naar andere oplossingen. Hoe ontstaat dat onrustig, agressief of angstig gedrag? Wanneer spreek je over probleemgedrag? En welke aanpak helpt? Klinische lessen, trainingen en video-opnames kunnen helpen om dat beter te doorgronden. 

Daarnaast moeten medewerkers op de hoogte zijn van de verschillende medicijngroepen en de mogelijke (nadelige) effecten. Als je die effecten kent, denk je eerder na over alternatieve oplossingen en ben je beter in staat om de naasten goed te informeren. 

Medicatie en onbegrepen gedrag

Vaak schrijven artsen bij ‘probleemgedrag’ antipsychotica, antidepressiva of slaap- en kalmeringsmiddelen voor. Deze medicijnen kunnen acute symptomen bestrijden, maar lossen de onderliggende oorzaak niet op. De medicatie kent veel bijwerkingen en heeft bijna altijd een negatief effect op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten. Bijwerkingen worden echter vaak niet herkend, omdat ze lijken op de symptomen van de dementie. 

Bewust omgaan met psychofarmaca is daarom noodzakelijk. Uit de Monitor Woonvormen Dementie (2015) van het Trimbos-instituut blijkt dat een op de vier bewoners met dementie een antipsychoticum krijgt voorgeschreven. In sommige gevallen is de oorzaak van het gedrag echter ook op een andere manier weg te nemen. Mocht medicatie toch nodig zijn, gebruik dan de 10 uitgangspunten voor psychofarmaca bij probleemgedrag (pdf).

Lees meer

Agenda

Er zijn geen agenda-items gevonden