Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan

Ervaringen ouderenadviseur

Gepubliceerd op: 23-01-2014

Iemand heeft een verslonsd uiterlijk, of lijkt in de war. De post ligt in grote stapels op de mat. Onaangeroerd voedsel in de koelkast. Vaak zijn dit de signalen die een kluwen problemen aan het licht brengen. ‘Bij ouderen blijkt er in zo’n geval meestal veel meer aan de hand’, legt Els Bakkenes uit, ouderenadviseur bij Wij in Breda, die werkt aan de zelfredzaamheid van ouderen.

Als Bakkenes een signaal over een oudere opvangt, neemt ze eerst poolshoogte en praat ze met de cliënt zelf. Als er inderdaad problemen zijn, stelt ze samen met de oudere een plan op. ‘Wonen, zorg, welzijn, financiën: ik behandel het hele palet, want alles heeft vaak met elkaar te maken. Ik ben zo open mogelijk tegen de cliënt. Die houdt altijd de regie.’

Dezelfde joggingbroek

Laatst kreeg Bakkenes een tip van een woonconsulent van een wooncomplex. ‘Die zag een oudere man erg verslonzen. Hij was altijd een keurige heer, maar hij droeg nu steeds dezelfde joggingbroek en trui. Zijn vrouw was kort daarvoor overleden en ze hadden geen kinderen. Hun huis stond in een chique wijk, waar mensen doorgaans erg op zichzelf zijn.’

Bakkenes zocht de man op in de eetgelegenheid waar hij vaak kwam. ‘Hij was niet alleen eenzaam, maar bleek hij ook eenzijdig te eten. Ondanks de goede verkoop van zijn bedrijf en geen geldzorgen, vond hij het toch zonde een goede maaltijd te eten. Hij leefde eigenlijk op de drank, zo bleek.’

Matigen met drinken

Vanaf dat moment gingen de ouderenadviseur met haar cliënt aan de slag. De draad weer oppakken. De huisarts werd geïnformeerd en ze gingen langs bij de geriater, die het syndroom van Korsakov vaststelde. ‘Mijn cliënt wilde eerst eigenlijk niet stoppen met drinken. Nadat ook de neuroloog constateerde dat het in zijn brein niet helemaal goed ging, matigde hij wel.’

Steunpunten

De auto moest ook weg. ‘Hij was een gevaar op de weg, maar wilde de auto niet de deur uit doen. Gelukkig zag hij later zelf in dat het niet veilig meer was. Verder stelde ik voor dat hij ging eten bij een steunpunt voor ouderen. Daar krijgt hij voor dezelfde prijs een betere maaltijd.

We zochten ook weer contact met familieleden. Door onenigheid spraken ze elkaar al een tijd niet meer, maar een nicht wilde nog wel contact met hem. Tot slot zochten we ook naar een nieuwe, meer beschermde woonomgeving waar meer senioren bij elkaar wonen.’

Weer in eigen hand

‘Gelukkig neemt deze man nu de leiding weer zelf’, zegt Bakkenes. ‘Hij heeft heel zijn leven hard gewerkt en nauwelijks hobby’s ontwikkeld. Hij leefde samen met zijn vrouw en toen zij er niet meer was ging het helemaal mis met zijn decorum. Maar je ziet het: hij kleedt zich nu weer goed.’

Groter leed voorkomen

Een ander praktijkvoorbeeld: een oudere man die al jarenlang als kluizenaar leefde. ‘Hij kreeg een kleine hersenbloeding en lag even in het ziekenhuis. Hij werd al snel naar huis gestuurd. De buren maakten zich zorgen en namen contact met me op.

Toen ik bij hem langsging, bleek zijn huishouden behoorlijk verwaarloosd. Toch wilde hij absoluut geen bemoeienis van buiten en vooral geen hulp in de verzorging. Zijn vriendin die ver weg woonde, betaalde hij voor wat huishoudelijke taken. Maar eigenlijk kwam ze niet zo vaak. Ik heb haar benaderd en gezegd dat haar hulp hard nodig was.

Thuis blijven wonen

De man zag ook wel in dat hij niet alles meer alleen kon en liet – al mopperend – meer toe. Uiteindelijk gaf hij ook toestemming dat de buren me een seintje mochten geven als ze dachten dat er iets niet in de haak was.’

Voor Bakkenes is het duidelijk: als je kleine signalen snel oppikt, kun je veel groter leed voorkomen. ‘Dat heb ik bij deze kluizenaar echt gemerkt. Hij vloekte flink als ik me weer eens ergens mee bemoeide, maar hij was me erkentelijk dat hij daardoor wel thuis kon blijven wonen.’