Veelgestelde vragen over opslag, beheer en bijsluiters
Gepubliceerd op: 01-02-2014
Antoinette Bolscher is een expert op het gebied van medicatieveiligheid. Zij geeft op deze pagina uitleg op vragen over opslag, beheer en bijsluiters.
1. Hoe gooi je medicatie die niet meer nodig is, veilig weg?
Bolscher: "Medicijnen, en ook gebruikte medicijnpleisters, zijn klein chemisch afval en moeten als zodanig zorgvuldig afgevoerd worden. Dat betekent: terug naar de apotheek (lees hier meer) of als klein chemisch afval inleveren bij de gemeente. Klein chemisch afval mag niet bij het restafval, en zeker niet door de gootsteen of het toilet!".
1a. Wat betekent dat voor de verpleeghuiszorg?
Voor de intramurale zorg betekent het dat deze restmedicatie in een afgesloten box retour moet naar de apotheek of in een afgesloten box als klein chemisch afval ingeleverd moet worden bij de gemeente. Deze box moet zodanig dicht zijn dat, wat er is ingestopt, er niet meer uitgehaald kan worden. En de box moet op een plaats worden bewaard die niet toegankelijk is voor onbevoegden.
1b. En wat betekent het voor de thuiszorg?
Cliënten die thuiszorg ontvangen zijn in beginsel zélf verantwoordelijk voor het afvoeren van hun restmedicatie. Als thuiszorgmedewerker heb je wel de verantwoordelijkheid de cliënt te informeren dat het bij medicijnen gaat om klein chemisch afval en wat een veilige manier van afvoeren is (naar de apotheek of gemeente).
2. Hoe vaak moet de temperatuur van de medicijnkoelkast worden gecontroleerd?
Zijn er medicijnen die in de koelkast bewaard moeten worden? Gebruik dan bij voorkeur een aparte koelkast voor medicijnen of bewaar de medicijnen in een afgesloten bak in een levensmiddelenkoelkast. Controleer dagelijks en registreer wekelijks de temperatuur van de koelkast met medicijnen. Zorg dat de temperatuur tussen de 2 en 7 °C is. Leg hiervoor een thermometer in de koelkast, gebruik een temperatuurlogger of een koelkast met temperatuuralarm.
Is de koelkast van de cliënt zelf, zoals in de thuiszorg, dan is de cliënt zelf verantwoordelijk voor het functioneren van de koelkast. Signaleer dan wel als de koelkast niet goed lijkt te werken of niet schoon is en adviseer de cliënt of diens vertegenwoordiger dit op te lossen.
Bron: RIVM Normenlijst voor Hygienerichtlijn
3. Is het bewaren van een papieren bijsluiter nog nodig? Je kunt de informatie ook digitaal opzoeken of via een app.
Bij een bijsluiter gaat het erom dat de cliënt geïnformeerd wordt. Primair is het niet de zorgmedewerker waarvoor een bijsluiter wordt geleverd. De zorgmedewerkers kan er natuurlijk wel gebruik van maken. Of de informatie via een bijsluiter, app of internet tot de cliënt (en zorgmedewerker komt) maakt niet uit. Het gaat niet om de vorm van de informatie, maar om de inhoud die beschikbaar moet zijn.
Bij het kiezen van de vorm (papieren bijsluiter of digitaal) is dus van belang of de cliënt (en/of zijn mantelzorger) toegang heeft tot de informatie. Niet alle, maar wel steeds meer, cliënten kunnen met digitale informatie overweg. Als de cliënt niet met de digitale vorm overweg kan, doet een app geen recht aan de eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de cliënt en de mantelzorger als die iets zou willen nazoeken. Het is dus van belang om met elkaar af te spreken, op maat van de cliënt, hoe de bijsluiter beschikbaar is voor de cliënt (en eventueel voor de zorgmedewerker). Met de apotheek kun je afspreken hoe vaak papieren bijsluiters worden geactualiseerd.
4. Hoe groot mag de werkvoorraad medicatie (dokterstas) in een zorginstelling zijn?
Een werkvoorraad heeft een beperkte omvang. Welke medicatie tot de werkvoorraad behoren en in welke hoeveelheid, is afhankelijk van de lokale omstandigheden. De samenstelling en omvang van de werkvoorraad moet in redelijke verhouding staan tot het aantal cliënten dat de artsen behandelen, de aard van hun aandoeningen, en de termijn waarbinnen de apotheker de werkvoorraad redelijkerwijs kan aanvullen. De werkvoorraad is bedoeld voor het beschikbaar hebben van medicatie voor acute situaties.
In de praktijk blijkt deze werkvoorraad ook te worden gebruikt om het moment tot (week)levering te overbruggen; daarvoor is deze voorraad echter niet bedoeld. In Inspectierapporten wordt regelmatig melding gemaakt van een te omvangrijke voorraad.
Oplossingen hiervoor zijn:
- Afspraken maken tussen zorginstelling en apotheek over spoedlevering.
- Frequentere levering afspreken.
- Medicatie, indien de situatie van de cliënt dit toelaat, zo veel mogelijk starten bij het levermoment.
- Daarnaast met de apotheek afspreken om zo klein mogelijke eenheden te leveren voor de werkvoorraad.
5. Mag een professional in voorkomende situaties medicatie van de cliënt achter slot en grendel opbergen bij cliënten thuis met (beginnende) dementie?
Met het langer zelfstandig thuis wonen, komt de vraag op naar veilig medicatiebeheer thuis. Er zijn situaties waarin het beste lijkt om thuis medicatie afgesloten voor de cliënt op te bergen, mag dat?
Antwoord Platform Medicatieveiligheid:
Een cliënt thuis is in beginsel zelf verantwoordelijk voor opslag en beheer van medicatie. Als de thuiszorg het vanwege de veiligheid nodig vindt dat medicatie achter slot en grendel wordt bewaard, dan moeten zij dat bespreken met de cliënt of zijn vertegenwoordiger. Het is ook belangrijk om dit met de huisarts af te stemmen. De zorgmedewerker (en/of huisarts) bespreekt met de cliënt (en/of vertegenwoordiger) wat de risico’s zijn, waarom afgesloten bewaren in deze situatie veiliger is, waarom de cliënt eventueel bezwaar heeft en hoe die bezwaren mogelijk kunnen worden weggenomen.
Je mag de medicatie afgesloten bewaren als:
- de cliënt wilsbekwaam is en de cliënt ermee instemt;
- de cliënt wilsonbekwaam is en de vertegenwoordiger ermee instemt.
Let op: Leg afspraken goed vast in het zorgdossier.
Lees meer over Wzd en medicatieveiligheid.