- niet te stelpen of spuitende bloeding
- vermoeden van ander letsel (botbreuk, inwendig letsel, zenuwletsel)
- shockverschijnselen (zie ook ‘dreigende shock’):
- snelle ademhaling
- snelle hartslag (kan uitblijven bij gebruik van medicatie met een effect op de hartfrequentie)
- lage bloeddruk
- bleke huidskleur (gezicht, vingers, tenen)
- klamme/zweterige, koele huid
- angst/onrustig
- soms misselijkheid
- bewustzijnsverlies
Wond
Laatst bijgewerkt op: 19-12-2024
Een wond is een verbreking van de natuurlijke samenhang van het weefsel.
- hechten of lijmen van de wond
- verminderde weerstand (overleg profylaxe) zoals bij de volgende risicogroepen: transplantatiepatiënten, en/of gebruik immuunsuppressie, chemotherapie en bepaalde chronische ziekten, zoals ziekte van Addison, diabetes, hartfalen en nierfalen
- voorwerpen in de wond
- vermoeden van peesletsel
- gezwollen of pijnlijke ontsteking en (vermoedelijk) koorts of bij risicogroep
- vanwege vervuiling misschien tetanusvaccinatie nodig
- gezwollen, pijnlijke en warme ontsteking
- controle wondgenezing
Vragen
- Waar zit de wond en hoe groot is die?
- Wat is de oorzaak van de verwonding?
- Is de bloeding te stelpen? Is er sprake van helderrood, spuitend bloed?
- Om wat voor soort wond gaat het? Hoeveel huidlagen zijn aangetast; wijken de wondranden? Is er sprake van ander letsel?
- Wat is de bloeddruk, pols?
- Kan de wond verontreinigd zijn: bijtwonden, straatvuil, et cetera?
- Kan de wond ontstoken zijn: rood, gezwollen, pusvorming?
- Is er iets achtergebleven in de wond?
- Kan de wond schoongemaakt worden?
- Heeft de cliënt een verminderde weerstand?
- Heeft de cliënt pijn? Waar?
- Welke medicijnen gebruikt de cliënt, bijvoorbeeld bloedverdunners?
- Is bekend wanneer de cliënt de laatste tetanusvaccinatie heeft gehad?
Advies
Bij een (hevig) bloedende wond: bedek de wond en oefen druk uit op of dichtbij de wond, voorkom afkoeling en laat de cliënt niet drinken.
Schaafwonden en kleine, niet wijkende wonden:
- Reinig de wond met water uit de kraan of douche met een niet te harde waterstraal.
- Dek de wond af met een pleister of een (vet)gaasje.
- Spreek pijnstilling af in overleg met de arts.
- Overleg met een arts of een tetanusvaccinatie nodig is.
Verontreinigde wond niet lijmen of hechten! Maak de wond eerst goed schoon.
Lijmen en hechten
Om een wond te lijmen of te hechten mag deze niet ouder zijn dan 6 uur. Ongecompliceerde kleine snijwonden kunnen na goed wondtoilet na 6 uur nog gehecht of gelijmd worden, maar hoe eerder hoe beter.
Bijtwonden zijn per definitie geïnfecteerd en mogen niet gehecht worden. Hooguit kunnen de wondranden met een paar hechtingen naar elkaar toegebracht worden, waarbij tussen de hechtingen de wond openblijft.
Achtergrondinformatie
Een wond kan open of gesloten (botbreuk, kneuzing) zijn en verschillende oorzaken hebben:
- Mechanische wonden: bijtwonden, steekwonden, snijwonden, schaafwonden, scheurwonden, operatiewonden.
- Chemische wonden: door inwerking van chemische stoffen als zoutzuur, chloor, traangas.
- Thermische wonden: door verbranding of bevriezing.
- Elektriciteitswonden: via blikseminslag, stroomstoot.
- Stralingswonden: door zonnebrand, röntgen- of radioactieve straling.
- Infectiewonden: door onvoldoende (plaatselijke) afweer tegen micro-organismen.
- Oncologische wonden: door de tumor zelf of door de behandeling.
- Circulatiestoorniswonden: door onvoldoende zuurstofvoorziening en/of voeding van de weefselcellen: decubitus, ulcus cruris, diabetische voet.
Wondbehandeling
Bij de wondbehandeling zijn de volgende stappen te onderscheiden:
- Creëren van een gezonde wond (TIME-model).
- Reinigen van de wond.
- Wondbehandeling: voorbereiding, verbandwisseling, rapportage en evaluatie.
TIME-model
Het doel van het TIME-model is het creëren van een gezonde wond, zonder dood weefsel en ziekteverwekkende bacteriën, met weinig wondvocht en een goede doorbloeding. Pas als dat alles is bereikt kan een wond genezen.
Het TIME-model richt zich in 4 stappen op de verschillende factoren die de genezing van de wond beïnvloeden:
Stap 1. 'Tissue'/Het weefsel: is er vitaal- of dood weefsel?
Zorg voor een vitale wondbodem:
- Rood: beschermen
- Geel: reinigen
- Zwart: verwijderen dood weefsel
Stap 2. Infectie: is er infectie of ontsteking?
- zorg voor infectiebestrijding
- regelmatige wondcontrole en verzorging/reiniging met antibacteriële wondbehandelingsproducten
Stap 3. ‘Moisture’/Is de wond te vochtig of te droog?
Zorg voor een vochtig wondmilieu. Voorkom uitdroging en verweking van wondranden:
- droog wondmilieu: wond vochtig maken
- vochtig wondmilieu: wond vochtig houden
- nat wondmilieu: overtollig wondvocht absorberen
Stap 4. ‘Edge’/De wondrand: Is er een niet-sluitende, of ondermijnende wondrand?
Stimuleer de genezing vanuit de wondranden:
- bescherm de wondranden en wondomgeving
- zorg voor vitale wondranden
Als de eerste 3 stappen met goed resultaat zijn doorlopen, dan is een genezingsproces zichtbaar vanuit de wondranden en/of vanuit het midden van de wond.