Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Slikklachten

Laatst bijgewerkt op: 12-12-2024

Slikklachten zijn klachten die tijdens het slikken ontstaan. Het kan zijn dat het eten en drinken niet goed zakt (passageklachten). Ook hebben mensen soms last van verslikken. Ga naar het onderwerp verslikken als de cliënt zich heeft verslikt.

  • plotseling optreden van slikklachten op basis van zwelling van het keel- of halsgebied
  • vreemd lichaam of voorwerp ingeademd of ingeslikt, gevaarlijk of met klachten 
  • duidelijke problemen bij het openen van de mond
  • vreemd lichaam of voorwerp ingeademd of ingeslikt zonder klachten
  • veranderde spraak of stem

* De verpleegkundige moet binnen 30 min de cliënt zien en de arts binnen enkele uren. 

niet van toepassing

Vragen 

  1. Wanneer zijn de slikklachten ontstaan: acuut, langzaam, na een wegraking?
  2. Wat is de bloeddruk, pols, temperatuur en wat zijn de normaalwaarden?
  3. Heeft de cliënt uitvalsverschijnselen?
  4. Heeft de cliënt problemen met het openen van de mond?
  5. Is er iets veranderd in de spraak of stem van de cliënt?
  6. Hoest de cliënt na slikken?
  7. Heeft de cliënt slikklachten ten aanzien van vast of vloeibaar voedsel?
  8. Wat is de medische voorgeschiedenis en co-morbiditeit? 

Advies 

  1. Bespreek beoordeling van de cliënt door de logopedist.
  2. Bespreek of het nodig is om een vocht- en voedsel intakelijst bij te houden. 

Achtergrondinformatie

Slikken doe je meestal zonder erbij na te denken, terwijl het best ingewikkeld is. Voor het slikken heb je de spieren in je lippen, wangen, kaken, tong, gehemelte en keel nodig. Deze spieren en verschillende zenuwen moeten goed samenwerken. Terwijl je slikt, zijn je neus en luchtpijp even dicht. Het eten, drinken of speeksel kan daardoor alleen je slokdarm in. 

Slikken als je ouder wordt 

Als iemand ouder wordt, treden er veranderingen op in het slikken. Het kauwen van voedsel verloopt langzamer en moeilijker door krachtvermindering in de kauwspieren. Het coördineren van alle bewegingen wordt lastiger. Daarnaast kunnen problemen met het gebit er voor zorgen dat kauwen moeilijker gaat. Ook worden restjes niet meer goed en automatisch weggeslikt, waardoor iemand zich sneller kan verslikken.  

Ook het slikken zelf gaat moeilijker. Het afsluiten van de luchtpijp (door het strottenklepje) op het juiste moment lukt niet meer helemaal. Vloeistoffen gaan als het ware te snel naar binnen voor het reactievermogen. Hierdoor verslikken ouderen zich sneller bij het drinken. 

Neurologische problemen 

Een beroerte, de ziekte van Parkinson of bijvoorbeeld dementie, kunnen leiden tot zogenaamde coördinatieproblemen in de slikbeweging. Het samenspel van de spiergroepen die betrokken zijn bij het slikken is verstoord. Daarnaast kan het gevoel in de mond verminderd zijn. De persoon voelt minder goed wat er in de mond of keel gebeurt. Hierdoor kan iemand zich verslikken. Bij iemand met een neurologische aandoening is het dus van belang extra alert te zijn op mogelijke slikproblemen. 

Medicijnen 

Bij sommige medicijnen treden slikproblemen als bijwerking op. Medicijnen kunnen de spierkracht verminderen of de coördinatie verstoren. Hierdoor gaat het kauwen moeilijker, kan de tong het voedsel minder goed verplaatsen of werkt het strottenklepje minder goed of traag. Sommige medicijnen beïnvloeden de hoeveelheid speeksel in de mond. Het doorslikken van vast voedsel wordt dan moeilijker. Een aantal medicijnen bij psychische aandoeningen (psychofarmaca) kan parkinsonisme, dezelfde klachten als bij de ziekte van Parkinson, veroorzaken: het kauwen en transport van het voedsel wordt dan bemoeilijkt.  

Wanneer iemand medicijnen krijgt, is het belangrijk na te gaan of deze medicijnen invloed kunnen hebben op slikken, speekselvorming, spierkracht, gevoel in de tong en mondholte. Let dan extra op bij de maaltijden. Overleg met de arts of er alternatieven zijn als er sprake is van ernstige bijwerkingen.  

Het slikken van de medicijnen zelf kan ook problemen geven. Mensen geven aan de medicijnen niet weg te krijgen of hebben het gevoel dat de medicijnen achter in de keel blijven hangen. De medicijnen kunnen dan het beste met appelmoes, vla of yoghurt worden ingenomen, in plaats van met water. Medicijnen mogen niet fijn worden gemaakt of uit de capsules worden gehaald. Ga met de apotheker na of er een alternatief is. 

Verslikken 

Wanneer eten, drinken of speeksel in de luchtpijp komt, spreken we van verslikken. Verslikken kan voorkomen bij cliënten met of zonder bekende slikproblemen. In de meeste gevallen krijgt iemand na het verslikken een hoestbui. Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het ware 'uit wordt geblazen'. Wanneer iemand niet meer of alleen nog heel zwak kan hoesten, kan er voedsel in de longen terecht komen.