Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Insult

Laatst bijgewerkt op: 09-12-2024

Een insult is een aanval met verminderd bewustzijn en stuiptrekkingen. Als de aanval lang duurt wordt dit gevaarlijk. Denk altijd aan hypoglykemie.

  • status epilepticus (epileptische aanval die langer dan 5 minuten duurt of opeenvolgen van epileptische aanvallen waartussen het bewustzijn niet volledig herstelt) en niet reagerend op medicatie
  • insult voorbij en niet bekend met epilepsie 
  • blijvende bewusteloosheid 
  • niet-corrigeerbare hypoglycemie
  • ernstig letsel ten gevolge van het insult zoals een botbreuk of verwondingen 
  • recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
  • petechiën/purpura (puntvormige of groter wordende onderhuidse bloedingen)  

oorzaak insult onduidelijk

* De verpleegkundige moet binnen 30 minuten de cliënt zien en de arts binnen enkele uren. 

  • instelling en/of spiegelbepaling anti-epileptica
  • behandeling van een uitlokkende factor van het insult zoals koorts, infectie of hypoglykemie 

Vragen 

  1. Is de cliënt bekend met epilepsie?
  2. Heeft de cliënt diabetes? Zo ja, wat is de bloedsuikerwaarde?
  3. Heeft de cliënt een schedeltrauma gehad?
  4. Zijn er veranderingen aan de huid te zien? Zijn er kleine niet wegdrukbare vlekjes te zien op armen, benen of onderbuik?
  5. Hoelang is de aanval bezig?
  6. Wat is mogelijk de uitlokkende factor van de aanval: medicatie niet genomen, koorts, plotseling veranderde omstandigheden, stress, alcohol of drugs?
  7. Is er sprake van letsel ten gevolge van de val?
  8. Is er zo nodig medicatie (Stesolid, Rivotril) afgesproken om de aanval te stoppen? 

Advies 

  1. Voorkom letsel bij de cliënt gedurende de aanval; bescherm het hoofd en ledematen. Leg bijvoorbeeld een kussentje of handdoek onder het hoofd. Haal objecten weg waaraan de cliënt zich kan bezeren door wilde bewegingen.
  2. Houd schudkrampen niet tegen en laat de cliënt liggen waar hij ligt mits er geen gevaar is voor de cliënt.
  3. Stop niets tussen de tanden en probeer geen gebitsprothese te verwijderen tijdens een aanval.
  4. Houd bij hoelang de aanval duurt. Een normale epileptische aanval duurt niet langer dan 5 minuten.
  5. Geef een rectiole Stesolid 10 mg of medicatie die is voorgeschreven door de arts.
  6. Houd de tijd bij nadat je de medicatie hebt gegeven. De medicatie moet na 10 minuten effect hebben. Herhaal eventueel volgens afspraak.
  7. Als de medicatie geen of onvoldoende effect heeft waarschuw dan direct de arts.
  8. Geef geen drinken of eten tijdens en kort na de aanval.
  9. Leg de cliënt na de aanval op bed en laat hem uitrusten. Leg de cliënt in stabiele zijligging als de aanval voorbij is en de cliënt is nog bewusteloos.
  10. Voer na een insult de controles uit. Controleer bij een cliënt met diabetes ook de bloedsuikerwaarde. 

Achtergrondinformatie

Ongeveer 1 op de 20 mensen krijgt een keer in zijn leven een aanval. Een eenmalige aanval heet een ‘gelegenheidsaanval’. Omstandigheden hebben de aanval uitgelokt. Spanning en stress samen met een groot slaaptekort kan bijvoorbeeld zo’n uitlokker zijn. Een eenmalige aanval kan ook door een infectie in de hersenen worden veroorzaakt. 

Een aanval kan ook ontstaan door een oorzaak die niet in de hersenen zit. Bijvoorbeeld door een laag bloedsuikergehalte of plotselinge veranderingen van het hartritme.  

De aanval kan verschillen per persoon. Er kan sprake zijn van bewusteloosheid met schokken van armen en benen. Urineverlies en op de tong bijten kunnen er ook bij horen. Of iemand is ineens even niet aanspreekbaar, staart voor zich uit of laat iets uit de handen vallen. 

Epilepsie 

Epilepsie is een hersenaandoening met aanvallen. Er is sprake van epilepsie als een cliënt twee of meer aanvallen in een jaar heeft gehad. Epilepsie komt voor bij alle leeftijden.  

Bepaalde factoren kunnen van invloed zijn op het ontstaan en optreden van een epileptische aanval. Dit zijn de uitlokkende factoren. Denk hierbij aan het niet of niet op tijd innemen van anti-epileptica, koorts, infectie, plotseling veranderende omstandigheden, stress, lichtflitsprikkelingen, slaaptekort of uitputting, gebruik van alcohol en hormonale wisselingen.