Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Heupfractuur (verdenking van)

Laatst bijgewerkt op: 19-12-2024

Bij een heupfractuur is de hals van het bovenbeen gebroken. Dit is het bovenste deel van het bovenbeen. De verschijnselen kunnen zijn: pijn, beperkte beweeglijkheid, niet kunnen belasten, een korter of naar buiten gedraaid been. Een fractuur ontstaat vaak na een val. Het is belangrijk om ook aandacht te hebben voor de oorzaak van de val.

  • bewusteloosheid of andere neurologische verschijnselen
  • als er sprake is van een bovenbeenbreuk (femurschachtfractuur, stand verandering in het midden van het bovenbeen) of als het bovenbeen dik en extreem pijnlijk is of wordt 
  • kortademig met gebruik van hulpademhalingsspieren
  • penetrerend letsel
  • shockverschijnselen: 
    • snelle ademhaling
    • snelle hartslag (kan uitblijven bij gebruik medicatie met effect op hartfrequentie)
    • lage bloeddruk
    • bleke huidskleur (gezicht, vingers, tenen)
    • klamme/zweterige, koele huid
    • angst/onrustig
    • soms misselijkheid
    • bewustzijnsverlies 

overleg altijd met de arts bij verdenking van een heupfractuur voor verder beleid 

* De verpleegkundige moet binnen 30 minuten de cliënt zien en de arts binnen enkele uren. 

herbeoordeling bij verdenking van een fractuur

Vragen 

  1. Wat is de oorzaak van het trauma: wat is er precies gebeurd?
  2. Is de cliënt bij bewustzijn en aanspreekbaar?
  3. Wat is de bloeddruk en pols?
  4. Zijn er pijnklachten en zo ja, waar? Hoe erg is de pijn?
  5. Is het been verkort of naar buiten gedraaid?
  6. Kan de cliënt de benen bewegen, optillen, naar zich toe buigen, naar buiten toe draaien? Is er verschil tussen links en rechts?
  7. Is er nog ander letsel: ribben, rug, huid, hoofd?
  8. Zijn er neurologische uitvalsverschijnselen?
  9. Heeft de cliënt eerder een heup, pols of wervel gebroken?
  10. Wat is de medische voorgeschiedenis en comorbiditeit. Is er sprake van osteoporose?
  11. Gebruikt de cliënt medicijnen en zo ja, welke? Bijvoorbeeld antistollingsmedicijnen?
  12. Hoe mobiel was de cliënt voor het trauma?
  13. Zijn er beleidsafspraken met betrekking tot wel of niet opereren en ziekenhuisopname? 

Advies 

  1. Let op: De klachten kunnen in het begin soms niet duidelijk aanwezig zijn. Klachten ontstaan pas in de loop van de dag of dagen daaropvolgend. Blijf de klachten van de cliënt goed evalueren.
  2. Laat de cliënt liggen, eventueel met kussen en deken. Na overleg met de arts kan de cliënt opgetild worden.
  3. Bij het gebruik van een tillift: ondersteun de aangedane zijde maximaal door 1 of meerdere personen.
  4. Controleer elk uur de pols en bloeddruk.
  5. Voer transfers in bed bij voorkeur uit met twee personen. Draai de cliënt zo nodig op de aangedane zijde met een kussen tussen de benen ter hoogte van de knieën.
  6. Gebruik hulpmiddelen voor toiletgang.
  7. Fixeer het been aan de aangedane zijde met een beenlade of kussens.
  8. Geef na overleg met de arts pijnstilling. 

Achtergrondinformatie 

Door geweld van buitenaf, een val, een verslechterde botconditie of botontkalking kan het bovenbeen breken. Over het algemeen is een heupfractuur goed te behandelen. Bij oudere mensen kan het genezen en revalideren problemen veroorzaken door vertraagde botgenezing, met name als zij osteoporose hebben. Ook kunnen er complicaties ontstaan als gevolg van de operatie en/of immobiliteit zoals een longontsteking of een trombosebeen. De sterfte bij de geriatrische cliënt met een heupfractuur is hoog.  

Een heupbreuk komt relatief vaak voor bij oudere mensen, vaker bij vrouwen dan bij mannen. Na de polsfractuur is het de meest voorkomende botbreuk.  

Een heupfractuur is soms moeilijk te onderscheiden van een bekkenfractuur. Een bekkenfractuur is een breuk van de bovenste en/of onderste tak van het schaambeen (os pubis), waarbij ook hevige rust- en drukpijn in de lies aangegeven wordt.  

Operatie 

Een heupfractuur wordt meestal operatief behandeld, ook als de prognose voor wat betreft het weer kunnen lopen na de operatie slecht is. Reden hiervoor is de hevige pijn en daardoor de zeer slechte verpleegbaarheid bij niet opereren. Door middel van pennen en schroeven worden de losse stukken vastgezet. Als het bot kwalitatief te slecht is, wordt er gekozen voor een kop/halsprothese. Deze prothese vervangt de kop van het bovenbeen. Indien ook de kom slecht is (bijvoorbeeld bij artrose) wordt deze ook vervangen. Dit heet een totale heupprothese (THP). 

Wanneer geen operatie? 

Er kan besloten worden om niet te opereren: 

  • vanwege te hoge risico’s bij de operatie. Bedrust met adequate pijnstilling (meestal opiaten) en tractie met behulp van een gewicht is dan het alternatief. De prognose is dan heel slecht. Meestal overlijdt de cliënt aan complicaties (infecties, decubitus et cetera) of bijwerkingen van de pijnstilling.
  • als de heupkop weinig is verplaatst. Als de breuk tijdens het genezingsproces niet verder meer verplaatst is een operatie niet nodig. 

Complicaties 

Bij oudere cliënten:  

  • decubitus
  • urineweginfecties
  • luchtweginfecties
  • trombose
  • doorbreken van de schroef in het gewricht
  • een niet genezende breuk (pseudo-artrose)
  • afsterven van de dijbeenkop (femurkopnecrose)
  • voortduren van de pijn, vaak spiergebonden
  • knieklachten ten gevolge van het opspannen op de tractietafel, onvoldoende functie
  • heupluxatie 

Meestal krijgen oudere cliënten niet hun volledige functie terug. Er is geestelijk en lichamelijk sterke achteruitgang.