Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Diarree

Laatst bijgewerkt op: 19-12-2024

Diarree is een voor de persoon niet normaal ontlastingspatroon. Er wordt dunne, waterige ontlasting geproduceerd. De ontlasting komt vaker per dag dan normaal. Regelmatig gaat diarree samen met buikkrampen, misselijkheid, braken en koorts.

Als buikpijn op de voorgrond staat, overweeg dan om bij de ingangsklacht ‘buikpijn’ te kijken.

  • suf/verward zijn
  • hevig rectaal bloedverlies
  • melaena (zwarte glanzende ontlasting, soms met rood bloed en met een zeer karakteristieke geur) en vegetatieve verschijnselen:
    • niet overeind kunnen komen omdat iemand dan dreigt flauw te vallen of flauwvalt
    • koude en bleke of gemarmerde huid
    • klamme/zweterige huid
    • verminderd bewustzijn of raakt bewusteloos
    • onrustig en angstig 
  • ernstig zieke indruk: versnelde ademfrequentie, verminderd bewustzijn en/of niet adequaat reageren  
  • zieke indruk
  • aanhoudend braken
  • cliënten > 70 jaar met koorts > 39 ° C en > 1 dag frequent waterdunne diarree
  • geen urineproductie gedurende 12 uur
  • plakkerige, teerachtige ontlasting (melaena)
  • risicogroep (verminderde weerstand of bepaalde chronische ziekten)

* De verpleegkundige moet binnen 30 minuten de cliënt zien en de arts binnen enkele uren. 

  • bij uitbreken darminfectie bij meerdere cliënten 
  • aanhoudende buikpijn in plaats van darmkrampen
  • bij gebruik medicatie: anti-epileptica, insuline, digoxine, diuretica, lithium
  • bloed of slijm bij de ontlasting 
  • last van vaak waterdunne diarree langer dan drie dagen  

Vragen 

  1. Hoe vaak heeft de cliënt ontlasting per dag/dienst?
  2. Sinds hoeveel dagen heeft de cliënt deze klachten?
  3. Wat is de bloeddruk, pols en temperatuur?
  4. Hoe ziet de ontlasting eruit: waterdun, kleur, geur, zit er bloed of slijm bij?
  5. Heeft de cliënt nog andere klachten: overgeven, dorst, neiging tot flauwvallen, aanhoudende buikpijn?
  6. Wat is de medische voorgeschiedenis van de cliënt (obstipatie)?
  7. Gebruikt de cliënt medicatie: laxantia, antibiotica, NSAID, antihypertensiva, digoxine, antacida?
  8. Is de cliënt kortgeleden behandeld met antibiotica?
  9. Wat is de vocht- en voedingintake van de cliënt? Gebruikt de cliënt sondevoeding?
  10. Zijn er nog andere cliënten of personeelsleden met deze klachten? Zo ja, hoeveel in totaal? 

Advies 

  1. Geef extra vocht! Kleine slokjes per keer, juist bij braken. Geef geen extreem warme of koude drank. Wees alert op uitdroging.
  2. Stop laxantiagebruik tot nader order van de arts.
  3. De cliënt mag alles eten naar behoefte. Wanneer de cliënt geen vast voedsel meer wil eten:
    • Geef heldere dranken. Denk aan bouillon, gezeefd vruchtensap, isotone dorstlesser. Geef zo min mogelijk melkproducten, vet, zoet voedsel, citrusvruchten en producten met cafeïne. Voeg langzaamaan halfvast voedsel toe bij het afnemen van de diarree. Bijvoorbeeld beschuit, yoghurt, rijst, banaan of appelmoes. 
  4. Spreek bij cliënten met diabetes extra bloedsuikercontrole af.
  5. Bij krampen kun je een warme doek op de buik geven.
  6. Als sondevoeding slecht verdragen wordt: verminder de totale hoeveelheid door tussendoor water te geven in plaats van sondevoeding.
  7. Zorg voor goede hygiënemaatregelen. Denk aan schort, handschoenen, handhygiëne. Bij meer dan 2 cliënten op de afdeling met dezelfde klachten start cohortverpleging en eventueel het protocol gastro-enteritis. 

Achtergrondinformatie

Acute diarree 

Acute diarree komt vaak voor. In de meeste gevallen gaat acute diarree vanzelf over binnen vier tot zeven dagen. Het wordt meestal veroorzaakt door een infectie: virus, bacterie of parasiet. Bekend binnen instellingen is de besmetting met het norovirus. Denk ook aan overleg met de GGD voor maatregelen. De oorzaak kan ook liggen bij pas gestarte medicatie zoals antibiotica, antihypertensiva, digoxine, SSRI, NSAID. 

De huisarts behandelt acute diarree vrijwel altijd zelf. Het beleid richt zich in eerste instantie op voorlichting en in tweede instantie op het voorkomen of behandelen van dehydratie (uitdroging). Dit is een ernstige complicatie, die zelden voorkomt.  

Chronische diarree 

Chronische diarree kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld het prikkelbare darmsyndroom, voedselovergevoeligheid (coeliakie), een chronische darmontsteking (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, diverticulitis), een ongezond voedingspatroon, bijwerkingen van medicatie, sondevoeding, het overmatig gebruik van suikers of kunstmatige zoetstoffen (light-producten). Er kan echter ook sprake zijn van overloopdiarree. 

Dehydratie 

De kans op dehydratie (uitdroging) is bij volwassenen klein. Ernstig zieken of kwetsbare ouderen zijn wel gevoelig voor uitdroging. Ze hebben een verminderd dorstgevoel, een verminderde nierfunctie en/of gebruiken diuretica. Zeker wanneer ze langer dan een dag frequent waterdunne diarree hebben of diarree met koorts en/of braken, moet je oppassen voor uitdroging. 

Tekenen die op vochttekort wijzen zijn: droge slijmvliezen van de mond, huilen zonder tranen, geen of donkere urine/langer dan een halve dag geen nat incontinentiemateriaal, een snellere hartslag dan normaal, sufheid en/of verwardheid, afgenomen huidturgor (beoordeling vereist ervaring), opvallende dorst, neiging tot flauwvallen. ORS kan gebruikt worden bij dehydratie of bij een verhoogd risico op dehydratie bij risicogroepen. Het vult mineralen aan die door het vochtverlies verloren zijn gegaan. Appelsap, cola, sportdrank, jus d’orange en kippenbouillon zijn niet bruikbaar ter vervanging van ORS. 

Medicijnen en diarree 

Diarree is een bijwerking van veel medicijnen zoals antibiotica, laxantia, digoxine, bètablokkers, NSAID’s, cytostatica en magnesiumzouten. Diarree beïnvloedt de opname van medicijnen en dehydratie beïnvloedt de uitscheiding. Door veranderingen in de bloedspiegel kunnen bij gelijkblijvende dosis van sommige medicijnen toxische bloedspiegels ontstaan.  

Overleg bij gebruik van anti-epileptica, lithium, dioxinen, corticosteroïden, anticoagulantia, analgetica, hypoglycemische middelen, insuline en orale anticonceptiva met de arts of aanpassen van de medicatie nodig is. 

Overloopdiarree 

Dit is het gevolg van een verstopping in de darm. Dunne ontlasting kan hierlangs weglekken. Het is een uiting van ernstige obstipatie. 

Rectaal bloedverlies 

Het inschatten van bloedverlies kan lastig zijn, zeker als het bloed vermengd is met water in de pot. Probeer een indruk te krijgen, gaat het om: druppelen, een straaltje, een kopje vol? Helderrood bloed verontrust vaak het meest maar is meestal onschuldig. Met de ontlasting vermengd donkerrood bloed kan een indicatie zijn van ernstige oorzaken. Afhankelijk van de locatie van de bloeding zal het beeld dat je ziet verschillen: 

  1. Zwarte glanzende ontlasting, eventueel zichtbaar met rood bloed. Misselijkheid en braken: bij een bloeding in de slokdarm, maag, duodenum.
  2. Egaal rood-bruine verkleuring van de ontlasting: bij een dunne darmbloeding of een bloeding in het opstijgende of horizontale deel van de dikke darm (colon ascendens/transversum).
  3. Normaal bruine ontlasting, doorkneed met rood bloed: bij een bloeding in het laatste deel van de horizontale dikke darm en het dalende deel van de dikke darm (colon transversum en colon descendens).
  4. Bruine ontlasting met bloed aan de oppervlakte: bij een bloeding in het S-vormige laatste deel van de dikke darm dat uitkomt in de endeldarm (sigmoid) of de endeldarm (rectum).
  5. Bloed naast de ontlasting in het toilet: bij een bloedende aambei (hemorrhoid).  

Risicogroepen bij diarree 

Risicogroepen hebben extra aandacht nodig. De cliënt kan in korte tijd ernstig ziek worden. Denk aan:  

  • kwetsbare ouderen,
  • cliënten met nierinsufficiëntie,
  • cliënten met verminderde weerstand door een ziekte of de behandeling daarvan zoals HIV, diabetes mellitus, verwijderde milt, bestraling of cytostatica in verband met kanker, corticosteroïdgebruik,
  • gebruik van medicatie die de dehydratie of elektrolytverschuivingen door de diarree kunnen verergeren (diuretica) of het gebruik van medicatie met een smalle therapeutische breedte.
  • daarnaast zijn cliënten met acute diarree die verblijven in een instelling een verhoogd besmettingsgevaar voor anderen.

De Bristol Stoelgangschaal of Bristol Stoelgangkaart is ontworpen om de vorm van menselijke ontlasting te verdelen in 7 categorieën. Vaak wordt deze gecombineerd gebruikt met een poepdagboekje om stoelgangproblemen in kaart te brengen.