- Zorg voor een gladde onderlaag zonder plooien of kruimels.
- Laat zo mogelijk de cliënt een paar keer per dag op een stoel zitten.
- Gebruik zo nodig een dekenboog of hang dekens over het voeteneinde van het bed.
- Gebruik hulpmiddelen om de cliënt in bed te verplaatsen, zoals een papegaai (bedheffer), glijzeil of rolmat.
- Gebruik bij veel wrijfkrachten badstofsokken. Deze moeten goed passen, niet knellen en geen naden hebben.
- Geef de cliënt uitleg over een goede lighouding:
- iedere 3 à 4 uur veranderen van houding;
- halfzijligging 30 graden;
- rugligging semi-Fowler 30 graden.
Wisselhouding
- Gebruik een schema voor wisselhouding of een mobilisatieschema.
- Wissel iedere 4 uur van houding, maar houd daarbij rekening met de cliënt, de behandeldoelen en de onderlaag.
- Bekijk het schema opnieuw wanneer je veranderingen in het huidletsel ziet.
Halfzijligging 30 graden
In halve zijligging is de druk minder groot dan in 90 graden zijligging. Een groter deel van het lichaam rust op de ondergrond, waardoor de druk beter is verdeeld. Voor deze houding leg je (wig)kussens onder het matras of ondersteun je de patiënt met hoofdkussens.
Rugligging
Gebruik bij rugligging een semi-Fowlerhouding, waarbij je het hoofdeinde en het voeteneinde maximaal 30 graden omhoog brengt. In deze houding is de druk het laagst. Het voorkomt onderuitzakken en schuifkrachten. Breng eerst het voeteneinde omhoog en dan pas het hoofdeinde.
Is er risico op huidletsel bij de hielen? Leg dan een kussen onder de onderbenen, zodat de hielen vrij liggen.
Zithouding
- De bovenbenen rusten op de zitting en de voeten staan plat op de grond of op een voetensteun. Of gebruik een gekantelde stoel.
- Laat de cliënt maximaal 4 uur achter elkaar op een stoel zitten. De zithouding wordt afgeraden bij decubitus op de zitknobbels.