Naar hoofdinhoud Naar footer

HuidletselRisicofactoren voor huidletsel

Laatst bijgewerkt op: 24-09-2024

Wanneer hebben ouderen extra kans op huidletsel? En wat kun je doen om huidletsel te voorkomen? Op deze pagina lees je per risicofactor maatregelen om huidletsel te voorkomen.

Infographic: Houdingen en hulpmiddelen bij decubitus

Houdingen en hulpmiddelen zijn onderdeel van de preventie van decubitus. Hiermee kun je voorkomen dat bestaande decubitus erger wordt.

  • Zorg voor een gladde onderlaag zonder plooien of kruimels.  
  • Laat zo mogelijk de cliënt een paar keer per dag op een stoel zitten.  
  • Gebruik zo nodig een dekenboog of hang dekens over het voeteneinde van het bed.  
  • Gebruik hulpmiddelen om de cliënt in bed te verplaatsen, zoals een papegaai (bedheffer), glijzeil of rolmat. 
  • Gebruik bij veel wrijfkrachten badstofsokken. Deze moeten goed passen, niet knellen en geen naden hebben. 
  • Geef de cliënt uitleg over een goede lighouding: 
    • iedere 3 à 4 uur veranderen van houding;
    • halfzijligging 30 graden;
    • rugligging semi-Fowler 30 graden.

Wisselhouding  

  • Gebruik een schema voor wisselhouding of een mobilisatieschema.  
  • Wissel iedere 4 uur van houding, maar houd daarbij rekening met de cliënt, de behandeldoelen en de onderlaag. 
  • Bekijk het schema opnieuw wanneer je veranderingen in het huidletsel ziet. 

Halfzijligging 30 graden  

In halve zijligging is de druk minder groot dan in 90 graden zijligging. Een groter deel van het lichaam rust op de ondergrond, waardoor de druk beter is verdeeld. Voor deze houding leg je (wig)kussens onder het matras of ondersteun je de patiënt met hoofdkussens.

Rugligging  

Gebruik bij rugligging een semi-Fowlerhouding, waarbij je het hoofdeinde en het voeteneinde maximaal 30 graden omhoog brengt. In deze houding is de druk het laagst. Het voorkomt onderuitzakken en schuifkrachten. Breng eerst het voeteneinde omhoog en dan pas het hoofdeinde.  

Is er risico op huidletsel bij de hielen? Leg dan een kussen onder de onderbenen, zodat de hielen vrij liggen. 

Zithouding  

  • De bovenbenen rusten op de zitting en de voeten staan plat op de grond of op een voetensteun. Of gebruik een gekantelde stoel.  
  • Laat de cliënt maximaal 4 uur achter elkaar op een stoel zitten. De zithouding wordt afgeraden bij decubitus op de zitknobbels.
  • Moedig de cliënt aan om te bewegen en leg uit waarom dit belangrijk is.  
  • Maak een mobiliteitsschema in overleg met de cliënt.  
  • Zorg voor passende schoenen. Let extra op bij mensen met diabetes of gevoelsstoornissen.
  • Bespreek met de arts of fysiotherapie of ergotherapie de cliënt kan helpen.  
  • Gebruik een drukverlagend matras. Lees op deze pagina over antidecubitusmatrassen
  • Gebruik een drukverlagend zitkussen in (rol)stoelen. Lees op deze pagina over antidecubituskussens.  
  • Vraag een ergotherapeut of fysiotherapeut om advies. 
  • Zorg voor zo min mogelijk lagen. Kijk daarom kritisch naar bijvoorbeeld linnengoed, positioneringsmateriaal, celstofmatjes, incontinentiemateriaal, kleding en beddengoed. Gebruik geen synthetische schapenvachten. Een medicinale schapenvacht zou wel kunnen. 
  • Bekijk of er een meerlaags schuimverband moet komen op botuitsteeksels, zoals de zitknobbels. 
  • Leg de hielen vrij met een kussen of gebruik een hielbeschermer. De knie moet licht gebogen zijn. 
  • Zorg dat medische slangen niet voor druk zorgen op de huid. Je kunt ook schuimverband of hydrocolloïd verband gebruiken om dit te voorkomen. 

Beoordeel bij iedere cliënt de voedingstoestand en het gewicht wanneer:

  • de cliënt in zorg komt;
  • bij verandering in de medische toestand;
  • wanneer er geen vooruitgang in de wondgenezing is.

Gebruik bij beoordeling van de voedingstoestand een valide en praktisch instrument, zoals beschreven in de richtlijn Ondervoeding

  • Stimuleer een goede voeding dat voldoende energie en eiwit bevat:
    • driemaal daags een volwaardige maaltijd.
    • 1,5 liter tot 2 liter vocht per 24 uur.
    • Gebruik niet alleen koffie, thee, water en bouillon, maar ook melkproducten en vruchtensappen. Deze bevatten meer voedingsstoffen.
  • Controleer regelmatig de huid en de urineproductie.  
  • Overleg met de arts over de hulp van een diëtist. Ga naar het thema Eten en drinken voor meer informatie.
  • Verzorg de huid dagelijks door die te wassen en goed deppend te drogen. Controleer de huidplooien extra.
  • Controleer de huid dagelijks. Doe dit iedere keer als je het verband verschoont en als je de cliënt draait of verplaatst. Wees extra alert op veranderingen in de huidconditie bij mensen met een donkere huidskleur. 
  • Gebruik maximaal eens per dag zeep of gebruik zeepvrije producten. Spoel zeepresten goed af.
  • Laat je cliënt niet te heet en niet te lang douchen of baden.  
  • Plak geen pleisters op de huid.  
  • Geef je cliënt dagelijks schoon ondergoed.  
  • Bij een normale huidconditie: bedek de intacte huid met transparante wondfolie. 
  • Bij een droge huid:
    • Gebruik een huidcrème zonder parfums of indifferente zalf. Kloppend aanbrengen, niet masseren. De huidcrème of zalf moet snel in de huid trekken.
  • Bij een vochtige huid:
    • Gebruik producten met een indrogend effect zoals zinkoxide.
    • Vervang bij incontinentie het incontinentiemateriaal regelmatig. Bescherm de huid zo nodig met barrièremiddel.
  • Voorkom stoten, krabben, vallen, wrijven en schuiven. Zorg bij een kwetsbare huid voor een veilige omgeving. 
  • Bij ondertemperatuur (minder dan 35.5 ºC):
    • Warm de cliënt voorzichtig op en laat hem of haar warme dranken drinken.
    • Verander zo mogelijk regelmatig van houding.  
    • Doe de cliënt katoenen sokken aan in bed.  
  • Bij verhoogde temperatuur (hoger dan 38ºC): 
    • Was regelmatig als de cliënt zweet en zorg voor droge onderlaag.
    • Zorg voor extra vocht.
    • Adviseer een zachte, absorberende onderlegger die je kunt wassen.  
  • Voorkom te veel zweten:
    • Zorg voor een koele omgeving.
    • Laat de cliënt kleding dragen van katoen of een ademende stof. Vooral niet te warme kleding.
    • Houd de huidplooien droog door katoenen beddengoed te gebruiken. Gebruik geen synthetisch beddengoed.
  • Voorkom huid-op-huid-contact:  
    • Ondersteunende kleding is belangrijk, zoals een katoenen bh.
    • Zorg voor ondergoed dat goed sluit en niet knelt, bijvoorbeeld met pijpjes. Dus geen string.
    • Mannen kunnen een suspensoir dragen. Dit is een drager voor de balzak .
    • Draag een katoenen pyjamabroek in plaats van een nachtjapon.
    • Breng één van deze materialen aan: Engels pluksel (ruwe zijde op de huid), scheurlinnen of non-woven gaas. Vervang dit als ze vochtig worden, in ieder geval 2 keer per dag. 
  • Gebruik geen:
    • Poeders: deze kunnen gaan klonteren.
    • Pasta, omdat dit moeilijk te verwijderen is en je de huid dan slecht kunt controleren.
    • Zinkzalf, omdat dit de huid afsluit.
    • Föhn, vanwege de kans op verbranding en uitdroging. 
  • Overleg met de arts of er een ergotherapeut nodig in de volgende situaties: 
    • De cliënt is ADL-beperkt of heeft hulp nodig.
    • De cliënt heeft contracturen en heeft daardoor ADL-problemen of er ontstaan daardoor meer huidplooien ontstaan.
  • Laat cliënten regelmatig plassen en geef plastraining.  
  • Gebruik ademend incontinentiemateriaal met een groot absorberend vermogen.  
  • Verschoon regelmatig. Was en droog meerdere keren per dag.  
  • Controleer iedere dag de risicoplekken op incontinentieletsel.
  • Probeer de cliënt te reactiveren.  
  • Zorg dat de cliënt voldoende vocht en voeding binnenkrijgt.  
  • Bied goede incontinentieverzorging
  • Houd in de gaten dat de cliënt niet afkoelt (vooral ’s nachts). 
  • Let extra op alle andere risicofactoren. 
  • Verander regelmatig de houding: minimaal eens per 3 uur.  
  • Controleer dagelijks de huidconditie. 
  • Bij gevoelsstoornis: leg de cliënt uit dat het risico op huidletsel hoger is, doordat er geen waarschuwing is, zoals pijn of jeuk. Maak duidelijk dat de cliënt er daarom extra op moet letten. 
  • Overweeg hulpmiddelen zoals een aangepast bed, een aangepaste stoel of aangepaste schoenen.

Infographic: Preventie van decubitus

Drukkrachten en schuifkrachten kunnen zorgen voor schade aan de huid of onderliggend weefsel. Gebruik daarom preventieve maatregelen om dat te voorkomen.

Preventieve maatregelen evalueren

Het is belangrijk om te beoordelen wat je hebt gedaan. Zo weet je of het werkt. Vraag hoe de cliënt het ervaart en controleer dagelijks de risicoplaatsen van het huidletsel. Hiervoor kun je het TIME-model gebruiken. Rapporteer het resultaat in het dossier van de cliënt. Pas de acties aan wanneer het huidletsel verandert.

Video: huidletsel herkennen en voorkomen

De MeanderGroep maakte een korte, praktische video (2 minuten) over hoe je huidletsel herkent en voorkomt.

Bron

Agenda over huidletsel

Er zijn geen agenda-items gevonden