Pieter (54) is zij-instromer: van bedrijfsleider in de supermarkt naar ouderenverzorger
Gepubliceerd op: 01-03-2023
Zij-instromer Pieter Sijtsma van Aveleijn werkte vroeger als bedrijfsleider in een supermarkt; hij was een man van de cijfers. Nu is hij 54 jaar en heeft hij net de opleiding tot persoonlijk begeleider afgerond. Met veel plezier verzorgt hij nu oudere mensen met een verstandelijke beperking, vertelt hij aan het Kennisplein Gehandicaptensector.
Begonnen als vrijwilliger
‘Jarenlang werkte ik in de supermarkt als bedrijfsleider en op een gegeven moment had ik het wel gezien. Ik kwam terecht bij een pandjeshuis, daar heb ik gezien hoeveel ellende mensen kunnen hebben. Dat is echt niet leuk. Toen dat werk ophield, ging ik me afvragen wat ik wél wilde en daar heb ik de tijd voor kunnen nemen.
Bij Aveleijn kon ik beginnen als vrijwilliger in hun supermarkt waar cliënten werken met een verstandelijke beperking. Deels vertrouwd dus. Het viel mij op hoe makkelijk ik met ze omging. En ik vond het leuk. Vervolgens kwam er een plek voor een BeroepsBegeleidende Leerweg (BBL) en collega’s vonden dat ik moest solliciteren. Het is een traject waarbij je werkt én leert.’
Niet te oud voor BBL
‘Ik had niet verwacht dat het iets zou worden, want wie zit er te wachten op een BBL’er van 51? Toch kreeg ik de plek! Het betekende ook weer studeren. Spannend, want kon ik dat nog? Gelukkig wel. Ik zat op verschillende plekken in de organisatie om de doelgroepen te leren kennen: bij de dagbesteding, wonen en bij ouderen. Bij de ouderenlocatie zat ik onverwacht het meest op mijn plek. Ik was bang dat het saai zou zijn, maar dat is helemaal niet zo. We doen vaak lekker gek met elkaar.’
‘Werken in de zorg op een ouderenlocatie doe ik met veel plezier. Ik ervaar het leven van cliënten samen met ze, ook al delen we niet altijd dezelfde normen en waarden. Dat vergt wel eens wat van je. Saai is het in ieder geval nooit; we doen dingen buiten onze comfortzone en we hebben veel lol.’
Zorghandelingen doen: fantastisch!
‘Op de ouderenlocatie kan ik ook veel zorghandelingen doen, zoals wassen, verschonen of helpen met een tillift. Dat is zo fantastisch! Ze zijn heel blij met mijn hulp en daar word ik het gelukkigst van. Ik vind het heerlijk om mensen te verzorgen en daarbij te kijken naar wat ze zelf kunnen. Dat is belangrijk, ook al duurt dat soms vijf minuten langer.’
‘En nee, we zitten niet de hele dag met elkaar te breien. Soms hebben we een steekje los, soms laten we steken vallen, maar altijd pakken we de draad weer op en gaan we verder met wat wij zo graag doen: zorgen voor onze medemens.’
‘Wat ik het meest heb geleerd, is om naar mezelf te kijken. In dit werk merk je direct wat jouw gedrag met het gedrag van een cliënt doet. Bij een cliënt van mij met dementie werkt het goed om te zeggen: “Hup, we gaan nu dit of dat doen.” Dat betekent niet dat dat bij iedereen met dementie zo werkt. Tegen een ander zei ik laatst dat ze een coronatest moest doen toen ze verkouden was. Het woord “moeten” viel niet goed bij haar. Daarna hebben we het uitgepraat en kreeg ik een knuffel; ze was opgelucht. Zo krijg ik handreikingen van cliënten, dat is toch mooi! Ik ben niet hun baas, maar ik probeer mensen juist te begeleiden in hoe zij willen leven.’
Ga het werk ervaren
‘Vroeger was dit werk niets voor mij geweest, ook al werken twee van mijn zussen in de zorg. Ik ging voor cijfers en resultaten. Nu heb ik meer levenservaring en denk ik over andere dingen na. Het is goed om je regelmatig af te vragen hoe je op dat moment in het leven staat. Dus als je je afvraagt of dit werk iets voor je is, ga het ervaren! Begin als vrijwilliger of misschien mag je eens een dag meelopen.’