Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan

‘Technologie voor mensen met dementie kan veel beter’

Gepubliceerd op: 26-09-2024

Mensen met dementie worden maar heel weinig betrokken in de ontwerpfase van technologie. Dat bleek uit onderzoek door programmamanager Sandra Suijkerbuijk Digitale Innovatie bij Surplus. Lang werd gedacht dat het betrekken van mensen met dementie hierbij niet mogelijk was. Maar Sandra ontdekte dat dit wél kan.

Gebleken is dat er bij mensen met dementie maar weinig sprake is van co-design. ‘Meestal doen ontwerpers dit bij de evaluatie van technologie. Maar dan kan er nog maar weinig worden aangepast. Een ander nadeel is dat we zo kansen missen. Door het horen van de behoeftes van mensen met dementie, kunnen we beter aansluiten op wat zij nodig hebben.’ 

Wat is co-design?

Bij co-design betrekken ontwerpers de eindgebruiker vanaf het begin. Ze luisteren goed naar wat de eindgebruiker wil. Vervolgens nemen de ontwerpers hun opmerkingen mee in het ontwerp van de oplossing of technologie.

Inbreng mensen met dementie onmisbaar

Wat levert het op als je mensen met dementie eerder betrekt? Sandra: ‘Je merkt dat de manier van kijken verandert. Dit verschilt echt met als je het aan zorgverleners of mantelzorgers vraagt. Zij zullen zeggen: “Het is heel spannend om iemand kwijt te raken. We hebben dus technologie nodig die hen volgt.” Dit leidt tot technologie die zorgverleners of mantelzorgers goed kunnen gebruiken. 

Vraag je het aan iemand met dementie? Sandra: ‘Dan zal die persoon aangeven dat het ingewikkeld is om de weg naar huis terug te vinden. Dan krijg je een hulpmiddel dat de persoon in staat stelt om het zelf te doen. Dat is prettig, want daardoor is diegene niet van iemand anders afhankelijk.’

Technologie kan nog veel beter 

Sandra hield zich al bezig met technologie toen ze als onderzoeker bij Vilans werkte. ‘Wat me toen opviel? Dat technologie in de praktijk vaak wordt ingezet om mensen met dementie te volgen of te controleren. Denk aan medicijndispensers, of inderdaad aan systemen die volgen waar iemand is. Of het gaat om technologie voor de praktische ondersteuning van professionals. Bijvoorbeeld robots die mensen kunnen wassen.’

‘Deze technologieën hebben zeker meerwaarde in de ouderenzorg. Maar in het leven van mensen met dementie is er zoveel meer van belang dan zorg alleen. Zo willen mensen met dementie graag goed in contact zijn met anderen. Ze willen een leven leiden van betekenis.’ 

Informatie ophalen zonder vragenlijst

Vaak gebruiken ontwerpers vragenlijsten om informatie op te halen. Maar volgens Sandra kan dat ook anders. ‘Met een vragenkaartje bijvoorbeeld. Met vragen over het dagelijks leven en technologie. De persoon met dementie en diens naaste kunnen die kaartjes een paar weken om en om gebruiken. Op die manier gaan ze met elkaar in gesprek. Zo krijgen ontwerpers informatie over de situatie en de relatie. Dit is belangrijk want het is in deze situatie waarin de technologie straks wordt gebruikt.’

De aanwezigheid van de naaste bij het gesprek kan helpend zijn. Maar een risico is dat de naaste het gesprek gaat overnemen. Sandra: ‘Daar moet de ontwerper dus op letten. De vragenkaartjes helpen daarbij. De ontwerper kan dan echt zeggen: “Dit is een vraag voor u.”’ 

Een andere conclusie is dat het helpt om voorwerpen in het proces te gebruiken. ‘Bij de vragenkaartjes, konden mensen hun antwoorden opschrijven in een boekje. Of inspreken in een audiorecorder of fotograferen met een wegwerpcamera als ze dat makkelijker vonden.’

Manieren om informatie op te halen

Sandra heeft ook onderzoek gedaan naar wat er gebeurt in een interview met mensen met dementie. ‘Daaruit blijkt dat mensen met dementie goed antwoord kunnen geven op goed gestelde vragen. Ook als de interviewer het een vraag over een ingewikkeld onderwerp vond.’ 

Een van de conclusies is dat vragen met opties erin het beste werken. ‘Wat vindt u nou van dit? En van dat? Voor sommige mensen is een open vraag ook prima. Merk je toch dat iemand dat te ingewikkeld vindt? Dan kun je voorbeelden geven.’

Daarnaast is het van belang om vragen te stellen die uitgaan van wat wel kan. ‘Dus niet: Wat kunt u niet meer? Of: Wat vond u vroeger belangrijk? Maar: Wat zou u willen? Wat heeft u nodig? Wat spreekt u het meeste aan? Zo voelen mensen zich prettiger in het gesprek.’

Sandra’s conclusie is dan ook dat je heel veel informatie kunt ophalen bij mensen met dementie. ‘We kunnen nog veel meer aanpassen aan mensen met dementie. En we kunnen hen zo nog veel meer uitnodigen om mee te doen. Daardoor wordt er beter gebruik gemaakt van alle mogelijkheden die er nog zijn in technologie.’