Praktische handvatten voor apathie en dementie
Gepubliceerd op: 22-04-2022
De helft van de mensen met dementie krijgt last van apathie. Dan tonen ze bijvoorbeeld minder initiatief, minder interesse of laten ze minder emoties zien. Bij de aanpak van dementie was nog weinig aandacht voor apathie.
Daar wilde Hanneke Nijsten, klinisch neuropsycholoog, iets aan doen. Samen met een onderzoeksgroep, zorgverleners en naasten maakte ze praktische handvatten.
Hanneke vertelt: ‘Als je de apathie even kunt onderbreken, dan hebben mensen een betere kwaliteit van leven. Daar doe je het voor. Die onderbreking bereik je door de juiste aanpassingen in bijvoorbeeld dagstructuur, prikkels of contact. Zorgverleners en naasten merken bij een onderbreking bijvoorbeeld dat een praatje weer mogelijk is of misschien een glimlach of ander contact van betekenis. Het zit vaak in de kleine reacties, zeker bij mensen die al verder in hun dementie zijn.’
Het begint met opmerken van apathie
Als eerste is het voor zorgprofessionals en naasten belangrijk om te weten wat apathie is en hoe ze apathie kunnen opmerken. Een folder en animatiefilmpje geven handige eerste inzichten. En er is een e-module om nog meer te leren over wat apathie is. Een e-module bestaat uit een uitgebreidere video met duidelijke uitleg. Als je weet wat het is en hoe je apathie kunt opmerken, dan zie je sneller of er een verandering is in het gedrag van een bewoner. Zoals minder initiatief, emoties of interesse. Tijdens bijvoorbeeld een familiegesprek kunnen naasten en zorgprofessionals de apathie en verandering met elkaar bespreken. De speciaal ontwikkelde ‘Praatplaat’ kan helpen bij het gesprek.
Bekijk de tools en hulpmiddelen op het gebied van apathie.
Je onderzoekt waarom het gedrag is veranderd
Het is daarna belangrijk om te onderzoeken waarom iemand apathisch gedrag laat zien. Wanneer het niet door de dementie komt, dan is er mogelijk iets aan te doen. Bijvoorbeeld als iemand pijn heeft of door medicijnen.
Een zorgprofessional bespreekt de situatie met een arts of psycholoog die de bewoner verder onderzoekt. Ook hiervoor is de praatplaat geschikt. Ook kan het team onder begeleiding van een psycholoog met elkaar in gesprek over apathie bij een bewoner. Voor dat gesprek is de ‘Handreiking Bewonersbespreking’ gemaakt.
Waarom heeft apathie bij dementie meer aandacht nodig?
Hanneke legt uit: ‘De aandacht gaat in verpleeghuizen vaak naar mensen die actief of meer aanwezig zijn. De stille mensen worden minder snel opgemerkt. Dat vertelden mantelzorgers en zorgverleners aan ons. Voor naasten kan het lastig zijn om op bezoek te komen, omdat er zo weinig reactie of contact is. Daarom wilden we onderzoeken hoe we praktische handvatten kunnen bieden voor het omgaan met apathie bij mensen met dementie in het verpleeghuis. Toen zijn we dit project gestart.'
Bekijk ook de informatiepagina over apathie
Je kijkt hoe je apathie kunt onderbreken
Apathie is niet te stoppen wanneer dit bijvoorbeeld door de dementie komt, maar zorgprofessionals en naasten kunnen apathie wel (even) onderbreken. Dat betekent dat ze voor momenten zorgen dat een bewoner actiever wordt of reageert. Een bewoner kan het niet uit zichzelf.
Samen kijken ze wat de bewoner fijn lijkt te vinden. Het ‘Activiteitenblad Apathie’ biedt voorbeelden om met de bewoner te doen. De e-module ‘Actieve tijd’ geeft extra uitleg over de activiteiten en tips om contact te maken. En met het ‘Plezierige Activiteiten Plan Apathie (PAP-A)’ kunnen ze dan een plan maken wat ze precies gaan doen met de bewoner.
‘Zorgverleners en naasten waar we mee hebben gewerkt, zijn enthousiast over alle materialen. Ze gaven aan dat ze makkelijk zijn in het gebruik en praktisch toepasbaar met resultaat. Daar hebben we het voor gedaan!’ besluit Hanneke.
Project Samen in Actie Bij Dementie (SABA)
Het SABA-project gaat over het ontwikkelen en testen van een praktische methode. De methode biedt mensen met dementie, hun naasten en zorgprofessionals handvatten in het omgaan met apathie bij mensen met dementie in het verpleeghuis. Bij het onderzoek waren zorgorganisaties Archipel en de Zorgboog betrokken en het UKON, het Radboudumc, de Open Universiteit en Amsterdamumc. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw en Alzheimer Nederland.