Hoe zet je Sensorische Informatieverwerking (SI) in voor mensen met dementie?
Gepubliceerd op: 21-10-2024
Mensen met dementie raken sneller overstuur van prikkels, omdat ze niet begrijpen wat er aan de hand is. Begrip van Sensorische Informatieverwerking (SI) helpt om prikkels bij deze doelgroep tot rust te brengen of te stimuleren. SI is een nieuwe manier om naar (veranderd) gedrag te kijken. GZ-psychologen Ester Bonten en Tamar van den Berg van Pleyade gaven hierover een lezing.
Onverwachte schrikreactie
Aan het begin van de lezing schrikken de toehoorders op van een hard geluid van kapot vallend servies. Sommige mensen veren op, verstijven of raken in lichte paniek. Maar die onrust is snel verdwenen als ze doorhebben dat de geluiden uit een speaker komen. Achteraf blijkt dit bewust gedaan om te laten zien wat voor effect een onverwachte schrikreactie kan hebben.
Dit voorval is een mooi bruggetje naar Sensorische Informatieverwerking (SI). SI draait om hoe je om kunt gaan met informatie (prikkels) die via de zintuigen binnenkomt. Deels hangt dat af van hoe oplettend je bent en hoeveel prikkels er bij je binnenkomen. Maar dat is niet het enige. Je moet ook iets met de informatie kunnen doen en er betekenis aan kunnen geven. Tamar geeft een voorbeeld: 'Je ruikt koffie en concludeert dat je partner koffiezet. Daarna denk je na of je koffie wilt drinken. En vervolgens beslis je om dat te doen.'
Risico op overprikkeling
Dementie tast het brein aan. Denken en kiezen wordt steeds moeilijker, net als informatie verwerken. Mensen met dementie kunnen geen betekenis meer geven aan bepaalde situaties. Ook wordt het lastiger om prikkels te filteren. Voor mensen met dementie komen alle prikkels binnen alsof ze even belangrijk zijn. Ester: 'Als je zelf niet meer de inschatting kan maken 'wat is dat, wat moet ik er mee?', dan blijf je in de stresssituatie hangen en kun jezelf niet meer terugbrengen naar de rust. Vaak komt daar veranderd gedrag uit voort.'
Problemen tijdens de ADL
Met SI lever je maatwerk en bekijk je: welke aanpak past bij iemand? Wat kunnen we doen om iemand prikkels goed te laten begrijpen en de alertheid te laten afnemen? Welk zintuig zetten we daarbij in? Verzet bij de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) is een van de situaties waarbij medewerkers van Pleyade vaker werken met SI. Meestal filmen ze de situatie en gebruiken ze vragenlijsten. Reageert iemand bijvoorbeeld goed op stevige druk tijdens het wassen? Of wil deze persoon liever een lichte kriebel?
Ook draaien tijdens de zorg leidt vaak tot problemen. 'Het evenwichtsorgaan functioneert niet meer goed, dus mensen denken: help, ik val', licht Tamar toe. 'Omdat ze niet snappen wat er gebeurt, blijft het alarmsignaal in hun hoofd maar afgaan. En dan kunnen ze om zich heen slaan. Of in paniek de arm van de medewerker vastpakken.'
Om draaien minder onvoorspelbaar te maken kun je kijken wat bewoners zelf nog kunnen doen. Ester: 'Kunnen ze hun lijf niet meer draaien, maar hun hoofd nog wel? Dan kan het helpen om cliënten te stimuleren hun hoofd alvast een kant op te draaien. Het evenwichtsorgaan is dan veel minder in de alarmfase, omdat de prikkel minder onverwachts komt.'
Doorslikken medicatie
Een ander voorbeeld is medicatie niet (willen) doorslikken. De bittere smaak kan zorgen dat cliënten dit weigeren. Tamar geeft een voorbeeld van een bewoner die eindeloos kauwde op paracetamol: 'We hebben bekeken hoe we de aandacht naar haar mond konden laten gaan. Dat bleek voor haar 'kou' te zijn. Met koud water, vla of yoghurt uit de koelkast kon ze haar medicijnen gewoon doorslikken.'
Onderprikkeling
Naast overprikkeling is ook onderprikkeling mogelijk. Dat betekent dat die persoon niet oplet of vaak in gedachten ergens anders is. Mensen met dementie zitten regelmatig in deze fase. Prikkels lijken langs hen heen te gaan. Er is geen echt contact. Externe prikkels kunnen helpen om hen naar een 'meer wakkere' fase te brengen, waarin ze meer kunnen ervaren en beleven. Denk aan fellere verlichting, televisie, harder praten en zure of bittere smaken.
Tamar: 'Je kunt hier niet de hele dag mee bezig zijn. Maar je kunt wel gaan herkennen dat mensen in een lagere of hogere alertheidsfase zitten. Zo kun je ze helpen om terug te gaan naar een toestand waarin ze geen stress hebben, maar wel genoeg kunnen ervaren.'