‘Inspectiebezoek houdt je scherp, maar blijf wel kritisch op de terugkoppeling’
Gepubliceerd op: 02-12-2019
Hygiëne, infectiepreventie en antibioticaresistentie krijgen bij Santé Partners de aandacht die ze verdienen. Ze zagen het bezoek van de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dan ook met vertrouwen tegemoet. Welke waardevolle lessen hebben ze geleerd?
Uitdagende taak
Santé Partners wil op alle fronten een lerende organisatie zijn, dus ook op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Een uitdagende taak, want Santé levert zowel zorg in woonzorglocaties als thuiszorg/wijkzorg, welzijn, begeleiding en gerelateerde diensten in de hele regio, waar de uitgangspunten anders zijn dan in een intramurale setting.
Actieve infectiepreventiecommissie
‘We hebben een infectiepreventiecommissie die al drie jaar actief is met beleidsontwikkeling’, zegt adviseur kwaliteit Marion Popelier. ‘Daarbij werken we ook met aandachtsvelders, om dit beleid breed binnen de organisatie onder de aandacht te brengen. We weten op welke punten we het in hygiëne en infectiepreventiebeleid – en specifiek ook in het voorkómen van antibioticaresistentie – goed doen en waar verbetering nodig is.’
Puntprevalentieonderzoek
‘Heel mooi was dat uit een puntprevalentieonderzoek van het RIVM kwam dat we geen enkele geteste bewoner hadden die drager was van een multiresistente bacterie. Maar dat is geen reden om achterover te leunen, voor verbeterpunten hebben we natuurlijk alle aandacht. Zo zijn de protocollen rondom de infectiepreventie, antibioticaresistentie en hygiëne beter vindbaar gemaakt voor de mensen op de werkvloer. En er zijn diverse middelen ontwikkeld ter ondersteuning van de teams, zoals een PowerPointpresentatie en posters.’
Lerende organisatie
‘Om onszelf scherp te houden en te leren als organisatie, laten we jaarlijks externe audits afnemen. Maar we willen ook leren van elkaar: wat op locatie A gebeurt, kan ook interessant zijn voor locatie b. Dus zorgen we voor kennisdeling.’
Spiegel voorgehouden
Arine Boiten, locatiemanager van locatie Elisabeth-hof in Culemborg, vertelt met overtuiging: ‘We waren dus goed bezig, maar er waren toch nog verbeteringen nodig. Die externe audits helpen daarbij en houden je echt een spiegel voor. De bevindingen van zo’n externe audit zetten de teams ertoe aan om zelf te puntjes op de i te zetten en verbeteringen gezamenlijk op te pakken en door te voeren.’
Beleid op kledingvoorschriften
Als voorbeeld noemt Boiten het kledingbeleid, dat stelt dat in de woonvormen geen uniformen worden gedragen. ‘We sturen hier wel op, maar de afspraken stonden niet op papier’, zegt ze. ‘En dat leidde vooral in de zomerperiode tot vragen. Dus hebben we ons beleid op dit gebied schriftelijk vastgelegd. Een beleid dat ook aspecten van hygiëne en infectiepreventie in zich heeft. Want je moet ook nadenken over de kledingvoorschriften die nodig zijn als je met een bewoner bezig bent. Degene die verantwoordelijk is voor de (kleding)bestelling heeft hiervoor verschillende wegwerpschorten getest om tot de beste keuze te komen.’ Popelier vult aan: ‘Door zo te werken, creëer je veel meer bewustwording dan wanneer je alles van bovenaf oplegt. Je creëert ruimte om een lerende organisatie te zijn.’
We komen morgenochtend
En toen belde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. ‘In mijn eerste werkweek’, zegt Boiten. ‘De aankondiging was op woensdagmiddag en de boodschap luidde: we komen morgenochtend. Dan moet je dus ineens alle agenda’s leegvegen. En alle relevante informatie verzamelen, want juist omdat we de verantwoordelijkheid voor hygiëne en infectiepreventie laag in de organisatie hadden gelegd, moesten we die van verschillende plaatsen halen. Dat was onhandig. En tot onze verrassing kregen we de boodschap dat de adviseur kwaliteit en de locatiemanager niet betrokken zouden worden bij het bezoek. De Inspectie wilde alleen spreken met de bestuurder, met medewerkers en met behandelaars.’
Betrouwbaar beeld
Dit laatste past in de veranderde werkwijze van de Inspectie, waarin ze vooral kijkt naar het zorgproces en de verantwoordelijkheid die de bestuurders en de behandelaars daarin nemen. Bestuurder Ron Axt vertelt: ‘Dat begrijp ik wel, net zo goed als ik ook begrijp dat de Inspectie je weinig voorbereidingstijd wil geven. Het is de beste manier om een betrouwbaar beeld te krijgen tenslotte. Maar je moet nogal wat organiseren in de organisatie, dus je moet echt alles uit je handen laten vallen. Dat is ons goed gelukt, merkte ik.’
Hygiënebeleid
‘Het is mooi om te zien hoe snel je met elkaar tot afstemming komt en het goede gesprek hebt, zelfs in de situatie waar je locatiemanager pas in functie is. Ik word niet dagelijks geïnformeerd over het beleid rond hygiëne en infectiepreventie op alle locaties en bij onze cliënten thuis, maar het is toch gelukt om alle informatie op tijd boven tafel te krijgen.’
Goed gesprek
Axt was verrast dat de Inspectie anderhalf uur alleen met hem wilde praten. ‘Ik wilde daar iemand bij halen voor het beantwoorden van specifieke of praktijkgerichte vragen’, zegt hij, ‘maar dat was dus niet de bedoeling. De Inspectie wilde juist kijken hoe ik als bestuurder omga met het thema hygiëne en infectiepreventie. Het gesprek verliep overigens goed. Als je daarin stapt met de angstige gedachte “Misschien vinden ze wel iets”, dan lukt dat niet. Het is de verkeerde insteek. Je moet zo’n gesprek open ingaan en je lerend opstellen.’
Hygiëne en infectiepreventie
‘Ik ben vooral bevraagd op wat ik op basis van mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid doe op het gebied van hygiëne en infectiepreventie en ook specifiek het voorkómen van antibioticaresistentie. In mijn geval zijn dat zaken die ik op gezette tijden bespreek met de manager en de kwaliteitsfunctionaris. Niet alleen met een manager, want dan kunnen zaken worden gefilterd, ondanks dat ik weet dat die het heus wel zegt als ergens problemen zijn of dreigen te ontstaan. Daarnaast doen we ook klanttevredenheidsonderzoek en kijken we naar klachtenmeldingen. Je hebt dus als bestuurder meerdere manieren om aan je informatie te komen.’
Kritisch op beleid antibioticaresistentie
Wat positief was, was dat na het Inspectiebezoek de nieuw aangetreden specialist ouderenzorg op Elisabeth-hof het beleid op het gebied van antibioticaresistentie kritisch tegen het licht heeft gehouden. Zij is ook aandachtsvelder op dit thema binnen haar eigen organisatie. Populier: ‘De specialist ouderengeneeskunde heeft zich aangesloten bij het regionaal kennisnetwerk op dit gebied, Gain. Die samenwerking is dé manier om antibioticaresistentie sector overstijgend aan te pakken. Bovendien evalueert de specialist ouderengeneeskunde jaarlijks met de instellingsapotheker het medicatiebeleid, waarbij ook het antibioticabeleid ruime aandacht krijgt.’
Positief en kritisch
De terugkoppeling van de Inspectie was positief. Er is wel ruimte voor verbetering, schreef de Inspectie. Bijvoorbeeld over het kledinggebruik waarover Boiten het al had. Het hanteren van de handhygiëne bleek een compliment waard ‘Het mooiste compliment vond ik dat de inspecteurs zagen dat er liefdevolle zorg wordt geleverd’, zegt Axt. ‘Ze merkten op dat het bij ons schoon is, dat de bewoners er verzorgd uitzien en dat medewerkers echte aandacht hebben voor de bewoners.’
Waardevolle verbeterpunten
Boiten concludeert: ‘Zo’n Inspectiebezoek is waardevol omdat je er altijd verbeterpunten uithaalt. Maar bij sommige dingen die de Inspectie opmerkt ben je ook wel geneigd om te denken: wij doen het goed, we doen het alleen op een andere manier. In ieder geval was ze tevreden over de toon en de volledigheid van ons verslag.’
Bestuurlijke verantwoordelijkheid
Ook Axt kijkt positief terug op het bezoek van de Inspectie. ‘Het is belangrijk om scherp te worden gehouden, want je bent geneigd om dingen op je eigen manier te doen en daar kun je ook bedrijfsblind van worden’, zegt hij. ‘Maar je hoeft tegelijkertijd niet alles klakkeloos aan te nemen. We kregen bijvoorbeeld ook terug dat onze raad van toezicht ons beleid op het gebied van hygiëne en infectiepreventie mee moet ondertekenen. Daarbij heb ik toch wel even de vraag teruggegeven waarop dat gebaseerd is, het is immers een bestuurlijke verantwoordelijkheid en ik hou mij aan de governancecode. Bovendien wordt het volledige rapport van de Inspectie gedeeld met de raad van toezicht. Enfin, ik heb er nooit meer wat van gehoord en daaruit trek ik de conclusie dat je als bestuurder dus altijd kritisch moet blijven. Dat is beter dan automatisch in de reflex schieten van laat ik het maar doen want anders…’
Bereid om mee te denken
Op een ander moment bleek de Inspectie heel bereid om mee te denken. Axt legt uit: ‘We kregen de aankondiging van een bezoek aan twee van onze wijkteams, gepland op dezelfde dag dat een onderzoek voor het in aanmerking komen voor het Prezo-keurmerk zou plaatsvinden. Dat vond de Inspectie een legitieme reden om haar bezoek te verzetten.’