'Infectiepreventie is meer dan handen wassen'
Gepubliceerd op: 24-04-2017
Goede basishygiëne in het verpleeghuis is een kwestie van samenspel, vindt deskundige infectiepreventie Carolien Oldenkamp. De bestuurder moet er actief beleid op voeren. En de medewerkers moeten invulling geven aan dat beleid én moeten aan de bel trekken als het in huis ontbreekt aan middelen om dit te doen.
Wat trof Carolien Oldenkamp aan in verpleeghuizen toen ze 21 jaar geleden stopte in het ziekenhuis en als zelfstandig deskundige infectiepreventie startte? Ringen en andere sieraden, vestjes, loshangende haren, tilmatten die niet op naam stonden maar voor meerdere bewoners werden gebruikt. Handalcohol was niet standaard ingevoerd en ook handschoenen werden lang niet altijd gebruikt wanneer dit nodig was. Ze verdiepte zich in de materie, signaleerde het kennisprobleem en zette voor een brede deskundigheidsbevordering in de zorg samen met twee collega’s een stichting op ten behoeve infectiepreventie. Rond de eeuwwisseling werd ze ingeschakeld door brancheorganisatie ActiZ, toen die haar leden wilde helpen om in de kennisbehoefte omtrent hygiëne en infectiepreventie te voorzien.
'Op dat moment waren al richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie in verpleeghuiszorg geschreven en had de Inspectie voor de Gezondheidszorg al haar eerste inspectiebezoeken afgelegd', vertelt ze. 'Het was duidelijk dat er wat moest gebeuren in de verpleeghuizen. En ook dat de verpleeghuizen dit met de Inspectierapporten in de hand alleen niet afkonden. Ze hadden mensen met kennis van zaken nodig, die rondlopen om mensen bewust te maken van het belang van hygiëne en infectiepreventie. Dat is nog steeds zo trouwens. En die mensen moeten steeds opnieuw benadrukken dat hygiëne en infectiepreventie meer is dan handen wassen alleen.'
Veiligheid en huiselijkheid
Oldenkamp ging verpleeghuizen ondersteunen in de ontwikkeling van hun beleid voor hygiëne en infectiepreventie. 'Hierbij struikel je soms over de discussie over de vraag of maatregelen op dit gebied geen afbreuk doen aan de huiselijkheid die kenmerkend hoort te zijn voor verpleeghuiszorg’, zegt ze. ‘Ik vind dat veilige zorg en huiselijkheid zeker samen kunnen gaan. In de specifieke zorghandelingen zijn de verschillen tussen het ziekenhuis en het verpleeghuis ook niet zo groot: veilige wondzorg en veilige katheterzorg zullen in elke zorgsetting gerealiseerd moeten worden. Alleen is in het ziekenhuis hygiënisch werken gemakkelijker, omdat de voorzieningen vanzelfsprekender zijn.'
Huiselijkheid is volgens Oldenkamp buiten de specifieke zorgmomenten om prima te realiseren. 'Het maakt het voor medewerkers in een verpleeghuis makkelijker als een bestuurder die huiselijkheid niet hoger in het vaandel heeft staan dan de hygiëne en infectiepreventie.' De twee sluiten elkaar ook helemaal niet uit, benadrukt ze. Als je maar weet waar de kritische punten zitten.
Neem de juiste maatregelen
'Je bent als verpleegkundige of verzorgende bezig met iemand die zijn eigen bacteriën heeft en je moet voorkomen dat die jou besmetten of dat je ze meeneemt naar de volgende bewoner. Als dat besef er is en je hebt wat infectiepreventiekennis, neem je vanzelf de juiste maatregelen. Niet stilstaan bij de onmogelijkheden, maar de mogelijkheden benutten. Bescherm jezelf en je kleding bij de ‘vuile’ klusjes en zorg dat mogelijk besmet materiaal, zoals handvatten van een tillift, niet meteen weer worden vastgepakt en gebruikt bij een andere bewoner.'
Verpleegkundigen en verzorgenden kennen de bewoners en weten hoe ze onhygiënisch handelen tegen kunnen gaan, legt Oldenkamp uit. 'Door goede verbandmaterialen te gebruiken bij iemand met een wond bijvoorbeeld, om te voorkomen dat iemand in die wond gaat zitten krabben. Of door gewoon af te spreken dat iedereen op de huiskamer even voor het eten zijn handen wast.'
Toegenomen aandacht
Inmiddels is Oldenkamp al lang niet meer de enige deskundige infectiepreventie die actief is in de verpleeghuiszorg. 'Ik zie steeds meer collega’s die dit ook doen en ik zie ook steeds vaker dat verpleeghuizen contacten hebben met GGD’en en met ziekenhuizen’, zegt ze. ‘Er is meer aandacht voor het onderwerp gekomen en ook voor scholing.'
Oldenkamp leidt ook contactpersonen infectiepreventie (CIP) op. 'We bieden hen kennis en hulpmiddelen om in huis zorg te dragen voor verbeteringen in hygiëne en infectiepreventie. Deze CIP leren hun kennis over te dragen aan hun collega’s. Daarnaast creëren ze bewustwording door audits te verrichten. Die zijn heel praktisch opgezet en leveren daardoor snel een rapport, zodat de stand van zaken van dat moment direct voor iedereen zichtbaar is. De CIP bespreekt met de leidinggevende het vervolgtraject, zodat op afdelingsniveau en eventueel breder op locatieniveau met ondersteuning van de bestuurder infectiepreventie opgepakt kan worden.'
Op basis van zo’n rapport kan een team concreet ondersteuning vragen van de leidinggevende en de bestuurder. Oldenkamp: 'Het is echter wel essentieel dat het ook die laatste bereikt. Ziet de bestuurder het belang niet, dan bloedt de aandacht voor het onderwerp dood. Of er moet sprake zijn van medewerkers die dusdanig gemotiveerd zijn om het onderwerp op de kaart te zetten dat de bestuurder er op een gegeven moment echt niet meer omheen kan. Maar dat is een lange weg en zeker niet de manier waarop het hoort te gaan. Gelukkig zijn dit de zeldzaamheden.'
Gebruik een uitbraak
Oldenkamp merkt dat ze tijdens haar werk in verpleeghuizen steeds vaker bij de bestuurders aan tafel komt. Of bij de zorgmanager. Die brengt dan de aanbevelingen die Oldenkamp doet over aan de bestuurder. 'Ik stel dan soms - als het niet lukt om iets voor elkaar te krijgen dat wel nodig is - voor om samen met de voorzitter van de infectiecommissie naar de bestuurder toe te stappen. Samen kom je vaak tot betere keuzes, maar vaak blijkt dan dat geld de bottleneck is.'
Als een MRSA-uitbraak zich voordoet, is alles anders. 'Dan zijn de lijnen ineens heel kort en krijg je dingen wel voor elkaar. “Gebruik een uitbraak”, zeg ik daarom ook altijd tegen mijn CIP en hun leidinggevenden. En zorg dat wat je daarmee voor elkaar krijgt onderdeel wordt van de ‘infectiepreventie-routine’, zodat het niet beperkt blijft tot een tijdelijke verbetering.'
Wat ook nodig is om te voorkomen dat na een uitbraak de aandacht voor hygiëne en infectiepreventie weer verslapt, is een aanspreekcultuur. Oldenkamp: 'Hier hoort ook bij dat een verzorgende tegen een arts durft te zeggen 'U vergeet iets', als die gewoon een kamer wil binnenlopen om naar een wond van een bewoner te kijken, zonder voorzorgsmaatregelen te nemen.'
Leermomenten
Het besef over de rol die infectiepreventie speelt om antibioticaresistentie tegen te gaan kan nog beter, stelt Oldenkamp. Als de basis van infectiepreventie op orde is en er ‘automatisch’ hygiënisch gewerkt wordt, draag je geen micro-organismen over van de ene cliënt naar de andere. En dus ook geen resistente micro-organismen. Als de weerstand van de cliënt zo goed mogelijk is, loopt deze minder snel een infectie op en heeft zo minder snel antibiotica nodig. Het is volgens Oldenkamp goed dat zorgmedewerkers snappen dat elke antibioticakuur bij kan dragen aan het ontstaan van multiresistente micro-organismen.
'Er worden zeker stappen gezet. Voor bewustwording doe ik tijdens trainingen kweekjes van de handen van verpleegkundigen en verzorgenden en vraag ik hen om ook zelf zaken aan te reiken. Dan komen de horloges, sleutelbossen en smartphones tevoorschijn. Dat zijn leermomenten. Ook de blogs op www.zorgvoorbeter.nl zetten hen aan tot nadenken.'
Verantwoordelijkheden werkgever
Aandacht voor de relatie tussen infectiepreventie en antibioticaresistentie is in de opleiding nog geen vanzelfsprekendheid, merkt Oldenkamp. 'Ik zie wel dat meer energie wordt gestoken in trainingen, maar hoor ook nog vaak: 'O ja, dat moeten we nog een keer doen'. Trainingen kosten geld natuurlijk en betekenen bovendien dat je medewerkers een paar dagen niet in kunt zetten voor de zorg voor bewoners. Maar de kosten van een uitbraak zijn veel hoger. Met de inzet van een groep CIP kan een verpleeghuis veel geld besparen. Het is heel belangrijk dat bestuurders dit inzien, want als ze de infectiepreventie niet op orde hebben, kunnen ze nooit garanderen dat de bewoners veilig wonen.'
Met het overheidsbeleid, gericht op langer thuis wonen bij toenemende kwetsbaarheid, is die lijn ook door te trekken naar de thuiszorg, aldus Oldenkamp. 'Diverse instellingen stellen dat cliënten in de thuiszorg verantwoordelijk zijn voor de materialen die de thuiszorgmedewerkers moeten gebruiken. Gelukkig zijn er steeds meer instellingen die wel de arbowet volgen: de werkgever is verantwoordelijk voor het veilig kunnen doen uitvoeren van de werkzaamheden. Oftewel, de werkgever moet zorgdragen voor kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen en plastic schorten met zo nodig mondneusmaskers en schorten met lange mouwen.'