Het lef om anders vast te houden
Gepubliceerd op: 27-06-2022
EVV-er Anke Arink van Stichting Zorgcombinatie Marga Klompé vindt "ik wil geen onzin in mijn dossier" geen vreemde uitspraak van een cliënt. ‘Het zorgleefplan is van de cliënt, hij moet zich erin herkennen. Er hoort geen overtollige informatie in, het moet vanuit zijn perspectief zijn opgesteld en zich richten op zijn mogelijkheden.’
Een zorgvraag die door een professional wordt opgeschreven komt niet altijd overeen met de werkelijke behoefte van een cliënt. ‘Daarom maken wij de omslag naar positieve gezondheid. Wat wil iemand zelf, wat kan hij nog, waaraan heeft hij behoefte? Dat betekent dat we moeten durven loslaten wat we gewend waren.’
Een omslag kost tijd
In gesprek gaan met bewoners over wat ze écht willen en op basis daarvan hun welzijn verbeteren. Dat is het doel van de omslag die op de afdeling somatiek van de locatie De Molenberg al zichtbaar is. Wat betekent dat in de praktijk?
‘Dat kan betekenen dat iemand met een wond de voedingssupplementen die de diëtist hem aanbiedt niet meer wil. Medisch gezien is dat misschien onverstandig. Maar als iemand liever de wond heeft dan die extra voeding, dan is dát ons uitgangspunt. Wij als EVV-ers bespreken zoiets dan met hem en gaan in gesprek met de diëtist. Want deze manier van werken betekent iets voor zorgmedewerkers én voor paramedische collega’s.’ Anke vindt dat het bespreken van zulke situaties met de diverse disciplines en het loslaten van het gebruikelijke beleid het nodige lef vraagt. ‘Zo’n omslag duurt ook wel even.’
Huisbezoek: meer oor en oog vanaf het begin
Het begint met het goed leren kennen van de cliënt. ‘We zijn begonnen met huisbezoeken voorafgaande aan de verhuizing. Want de verhuizing zelf is voor een cliënt vaak een crisissituatie. Het is een heel emotionele dag waarop hij overladen wordt met informatie. Daarom stellen we een nieuwe cliënt rustig thuis vragen, zoals: wat voor gewoontes wilt u graag voortzetten als u eenmaal bij ons woont, wat eet u graag, hoe belangrijk is kleding voor u, zijn er dingen die uw mantelzorger graag blijft doen? Op de iPad laten we een filmpje van het appartement en de omgeving zien en we laten een folder met praktische informatie over de afdeling achter. Want iemand zit vaak met een heleboel vragen. Op die manier hebben we van begin af aan meer oog en oor voor de cliënt en zijn wensen.’
Wie ben ik?
De openingspagina van het elektronisch zorgdossier bevat behalve naam en foto een uitgebreide ‘Wie ben ik?’ van de cliënt. Daar staat al veel relevante achtergrondinformatie, in de ik-vorm. Een greep uit zo’n ‘Wie ben ik’: ‘Ik wil met mijn voornaam worden aangesproken. Ik ben twee keer getrouwd geweest, met mijn dochter in Pijnacker heb ik niet zo’n goed contact. Ik heb hoogtevrees en durf ook niet goed op het afdelingsbalkon. Ik vind het moeilijk om te gaan met mijn halfzijdige verlamming. Ik heb wel schildersspullen van vroeger, maar doe daar niks meer mee, wil ik niet meer ook. Ik ben graag op mezelf en voor zover mogelijk wil ik mezelf nog redden. Ik word eens per twee uur naar het toilet geholpen door degene die mij heeft geholpen met wassen en aankleden. Ik hou van een goed gesprek en van humor.’
Parachute springen
Een zorgvraag ziet er anders uit dan vroeger. ‘Een mevrouw met cognitieve problemen vertelt graag ’s morgens eventjes dat ze ooit parachute heeft gesprongen. Daarbij gaat het helemaal niet om die parachutesprong, die is eigenlijk niet relevant. Het gaat erom dat mevrouw de behoefte heeft haar verhaal te doen, ze wil even aangehoord worden is dan het doel. Een andere mevrouw die een CVA heeft gehad, zegt in het dialect regelmatig dat ze haar verstand kwijt is en daarom niet altijd alles meer snapt. Anke: ‘Feitelijk wil ze ondersteuning op momenten dat ze het even niet weet. Doordat we nu uitgaan van haar zelf geformuleerde behoefte, rapporteren we anders. Ik lees dan: “Ik weet het even niet meer en heb hulp nodig bij wat ik doe.”’
Ze onderstreept het belang van laagdrempelig contact, denken in oplossingen en doorvragen naar waar een behoefte vandaan komt. ‘Wij zijn er voor de bewoner, wij zetten ons in voor de zorg waaraan hij behoefte heeft. Voordat er een zorgvraag ligt, ga je écht samen in gesprek.’
Gesprek als sleutelwoord
Een cliënt is indien mogelijk bij de zorgleefplanbespreking, net als een naaste, de arts en de bij deze cliënt betrokken disciplines. ‘Sommige cliënten bereid je een voor op zo’n halfjaarlijks gesprek, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten. Tijdens het gesprek praten we elkaar bij over hoe het afgelopen jaar voor de cliënt was,’ vertelt Anke. Het verslag is in de ik-vorm, net als de rest van het zorgleefplan. ‘Ik ben half oktober ziek geweest, ze denken dat het een TIA was. Zelf kan ik me er weinig meer van herinneren. Zo langzamerhand ben ik weer mezelf, ik eet en drink weer goed. Mijn dochter en mijn man blijven daarop hameren.’
Contact met naasten
Anke over het contact met de naasten: ‘We bellen of mailen regelmatig, we betrekken hen goed bij de zorg. Een enkele keer komt het voor dat de familie en de cliënt van mening verschillen over de zorgvraag. We gaan dan met elkaar in gesprek.’
Dat ‘met elkaar in gesprek’ lijkt de sleutel tot succes in deze ontwikkeling naar meer persoonsgerichte zorg. Ga in gesprek met cliënt, naasten en collega’s om zo goed mogelijk aan de échte behoefte van de klant te kunnen voldoen.
Ga naar de website van Marga Klompé
Tekst: Linda van Ingen