Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

'Een goed hygiënebeleid vraagt een gedegen aanpak'

Gepubliceerd op: 28-11-2019

Een goed hygiënebeleid vraagt een gedegen aanpak in de hele zorgketen, zo stelt bestuurder Frank van der Linden van Zorggroep Tangenborgh in Emmen. Het belang van de opzet van regionale zorgnetwerken voor hygiëne en infectiepreventie is dan ook groot.

In opdracht van het ministerie van VWS is een consortium van partijen vorig jaar met het programma “Aanpak antibioticaresistentie in verpleeghuizen” gestart. Een goede zaak, vindt van der Linden, naast verpleeghuisbestuurder ook lid van de Kerngroep Wonen en Zorg van brancheorganisatie ActiZ. ‘Het belang van de aandacht voor infectiepreventie is groot’, zegt hij, ‘niet alleen in het verpleeghuis maar in de hele zorgketen. We moeten voorkomen dat besmettingen zich kunnen verspreiden, en er samen voor zorgen dat niet steeds meer bacteriën ongevoelig worden voor antibiotica. Dat is gewoon onderdeel van goede zorgverlening.’ 

Multiresistentie bacteriën zijn ingrijpend

Van der Linden prijst zich gelukkig dat Tangenborgh nog nooit het slachtoffer is geworden van een uitbraak met een multiresistente bacterie. ‘Maar zelfs zoiets veel voorkomends als een Norovirus is voor een verpleeghuis al ingrijpend’, zegt hij. ‘Gezonde jonge mensen worden hier hooguit een paar dagen ziek van, maar in het verpleeghuis wonen kwetsbare mensen voor wie de gevolgen veel erger kunnen zijn. Je moet dan allerlei maatregelen nemen om te zorgen dat het virus zich verspreidt, zoals bezoek weghouden en activiteiten stopzetten. Zeker in een woonzorgcentrum, dat gewoon middenin een woonwijk staat en waar mensen in en uit lopen, verre van eenvoudig om te doen.’

Voortdurende aandacht

Binnen Tangenborgh ligt er een protocol voor hoe moet worden gehandeld bij een uitbraak. ‘Belangrijk element daarin is het snelle contact met de GGD, die hierin grote expertise heeft’, zegt Van der Linden. ‘Maar je moet niet alleen een protocol hebben, je moet ook zorgen dat het onderwerp een plaats heeft in de opleiding en in je interne kwaliteitsprogramma. Hygiëne en infectiepreventie vereisen voortdurende aandacht. Juist daarop is dat programma gebaseerd. En het past ook binnen het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg natuurlijk. Dit stelt dat verpleeghuizen een lerend netwerk dienen op te zetten. Ik zie het als een belangrijke kans om hygiëne en infectiepreventie daarin een onderdeel te laten zijn.’

Maar het onderwerp vraagt om meer dan alleen die basale aandacht, stelt Van der Linden. ‘Het vraagt ook om bewustwording bij specialisten ouderengeneeskunde over de potentiële bronnen van besmetting die bewoners bij zich dragen en over het belang van terughoudendheid in het voorschrijven van antibiotica. Over dit soort zaken worden binnen hun beroepsvereniging Verenso ook protocollen en werkafspraken gemaakt.’ En natuurlijk houden micro-organismen zich niet aan grenzen van landen of zorgorganisaties. ‘Daarom is een landelijke structuur van regionale zorgnetwerken – waarover op dit moment zoveel te doen is – heel belangrijk’, zegt hij. 'Elkaar informeren, deskundigheden delen en goed samenwerken – dan komen we al een heel eind!’

Regionaal zorgnetwerk

In het kader van de opzet van het regionale zorgnetwerk in Noord Nederland zijn de bestuurders van alle betrokken zorgaanbieders in die regio recent bij elkaar geweest om te spreken over de aanpak hiervoor. ‘Hierbij werd ook een praktijkcasus besproken’, vertelt Van der Linden. ‘Dat hielp heel erg om iedereen weer even te doordringen van het feit dat we elkaar hard nodig hebben in de regio. Gelukkig merk ik nu ook dat er bij alle partijen een duidelijk commitment is om hier serieus werk van te maken. Er is een kwartiermaker aangesteld, er is een grote bereidheid tot het doen van een puntprevalentie onderzoek en we hebben onszelf allemaal gecommitteerd aan de gezamenlijke agenda. We kunnen dus nu niet meer zeggen dat het geen prioriteit meer heeft en we te druk zijn met andere zaken. Maar dit neemt niet weg dat we er als betrokken partijen allemaal mensen voor moeten gaan vrijmaken. We moeten samen gaan bepalen of we het goede risicoprofiel hanteren, of we gezamenlijk medewerkers kunnen scholen en audits kunnen gaan doen en nog veel meer.’

Infectiepreventie commissie

Welke rol ziet Van der Linden ondertussen als bestuurder voor zichzelf weggelegd binnen Tangenborgh? 'Om te beginnen zorgen dat de middelen – handschoenen, dispensers et cetera – er zijn’, zegt hij. ‘Verder zorgen dat er goed wordt schoongemaakt, dat er een infectiepreventie commissie is, dat medewerkers worden geschoold. Het geld daarvoor hebben we als organisatie wel. Dit gaat niet om heel grote bedragen en bovendien wil ik hier ook helemaal geen financiële discussie van maken. Je kunt beter zorgen voor een continue stroom van gerichte scholing, dan ermee geconfronteerd worden dat je op onderdelen een enorme achterstand hebt, want dan ben je ineens veel geld en tijd kwijt.’

Voortdurende aandacht voor infectiepreventie

Het belang van dat woord “continu” dat hij hier gebruikt, moet niet worden onderschat. ‘Hygiënisch werken vraagt voortdurend aandacht tijdens de dagelijkse zorgverlening’, zegt hij. ‘En het is best begrijpelijk dat die aandacht wel eens verslapt in de waan van de dag. Ik zie ook een rol voor mezelf weggelegd om te voorkomen dat dat gebeurt. Als bestuurder draai ik soms ook diensten mee en die vormen een uitstekend moment om over zulke dingen te praten. Toch mag ik in alle eerlijkheid zeggen dat we hier niet te klagen hebben wat de aandacht van de medewerkers voor het onderwerp betreft. Toen ik hier vier en een half jaar geleden kwam, hadden we net een Inspectiebezoek gehad op het thema infectiepreventie, waaruit duidelijke verbeterpunten naar voren kwamen. Dat is heel goed opgepakt, met een actieve commissie en aandachtsvelders op de afdelingen. Nu, met de start van dat regionetwerk, is er ook een grote bereidheid om deel te nemen aan het puntprevalentie onderzoek naar dragerschap van resistente micro organismen. Voor mij een blijk dat de medewerkers het belang van het onderwerp goed inzien.’