Casus 10: Meneer Kniezeer
Gepubliceerd op: 05-04-2019
‘Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar ik vind hem vies’, zo sprak Chantal in het laatste omgangsoverleg. Meneer Kniezeer houdt de gemoederen bezig. Lees deze casus van Ouderenpsycholoog Sarah Blom waar grensoverschrijdend gedrag een belangrijke rol speelt.
Lichtelijk gespannen loopt Brenda op hem af, ze wil niet. Een gevoel dat meneer Kniezeer totaal niet herkent; ‘Dag lekker hapje van mij, kom is hier, heb je wat lekkers voor mij? Kom is hier, schatteke.’
Brenda antwoordt niet, zet de warme maaltijd neer en draait zich om. Meneer Kniezeer, meer zin in kadetjes, steekt zijn hand uit om nog even zijn beruchte aai over haar billen te geven. Brenda draait zich om: ‘Meneer Kniezeer, bent u helemaal gek geworden?! Afblijven, nu!’ Met ferme pas loopt ze terug naar het hoofdkwartier, de keuken. ‘Hij heeft weer aan mij gezeten, dit kan zo niet langer’.
Collega Chantal, een en al begrip, werpt een kwade blik de woonkamer in, richting Kniezeer. Die inmiddels alweer nietsvermoedend is begonnen aan zijn laatste kippendijtje. ‘Hij kan niet bij de groep zitten met zijn ongepaste opmerkingen. Laatst wreef hij over zijn hand over zijn broek, vlakbij zijn penis. En die geur, hij ruikt zo sterk. Die urinelucht.’
Het is inmiddels zijn vertrouwde plekje geworden, aan de rand van de huiskamer. Hier ziet hij ze allemaal binnenkomen; een dochter, echtgenoot, teamleider. Telkens lichten zijn kleine kraalogen op: ‘Hé, wijffie, hier! Op het schootje van Kniezeer’.
Maar bijna allemaal voegen ze zich bij de medebewoners aan de grote tafel. Voor dat ene spelletje, een warme hand of die ene doodsimpele vraag ‘hoe gaat het met je?’. Het benaderingsadvies van meneer Kniezeer is nu eenmaal kort en krachtig: ‘negeer ongewenst gedrag’. Kniezeer slaat zijn blik naar beneden. Even kijkt hij naar links. Hij is niet alleen vandaag, meneer Brugman is ook weer van de partij. Samen vormen ze de randgevallen van de huiskamer.
Ik stap op uit mijn stoel en loop naar de toegangsdeur. Ik voel de ogen van Kniezeer in mijn rug. Hij volgt iedere pas; één links, één recht, twee naar voren. In de deuropening blijf ik staan. Langzaam draai ik mij om en kijk hem diep in de ogen aan. Even is er geen mevrouw Korbijn, verzorgende Chantal of mevrouw Fortuin die zingt uit volle borst.
Zwaaien
Kniezeer beantwoordt mijn blik. Er gebeurt niks en dan na zo’n tien seconden begint hij te lachen. Speeksel sijpelt langs zijn mondhoek naar beneden. Ik steek mijn hand op, houd hem even in de lucht en begin langzaam te zwaaien. Hij probeert terug te zwaaien, het lukt niet. En dus blijf ik even zwaaien voor ons beiden. Kniezeer kijkt trots naar Brugman, hij ziet het niet. Hij slaapt.
Ik loop op hem af en zak schuin voor hem door mijn knieën. Ik houd mijn hand uitgestoken, meteen grijpt hij mij vast. Ik pak een doek uit mijn zak en dep het speeksel in zijn mondhoek. Zacht begin ik te zingen, Kniezeer zingt met mijn mee: ‘ik zag twee beren broodjes smeren, oh…’ Steeds iets harder en sneller. Aan de eettafel staakt Mevrouw Fortuin haar wijs ‘van voor naar acht….’ en valt in ‘Oh het was een wonder’. Meneer Kniezeer knijpt in mijn hand, ik knijp zachtjes terug.
Meneer Kniezeer kijkt even op en dan naar mij. ‘Ga je mee?’, vraag ik gebarend. Met Kniezeer aan mijn rechterarm loop ik de gang op. We schuifelen langs het appartement van meneer Koster en mevrouw de Bruin. Voor zijn deur blijft hij staan. Hierheen? vraagt hij wat onzeker. Ik knik. Kniezeer trekt mij naar binnen. Een sterke verzuurde urinelucht komt mij tegemoet. Hij kijkt mij aan, ik geef geen krimp. Mijn ogen glijden af naar zijn muren. Werkelijk zijn hele kamer is behangen met posters. Posters van poezen in alle soorten en maten. Kittens, rode katers, poezen op stenen muurtjes, in mandjes. ‘Lieve poesjes’ zegt Kniezeer trots. ‘Hele lieve poesjes’ antwoord ik en loop ze allemaal langs met Kniezeer in mijn kielzog. ‘Mag ik hier zitten?’ wijs ik naar een stoel. ‘Ja schatje, graag wijffie’. Ik schuif een stapeltje papiertjes opzij en neem plaats.
De poezen
‘Je bent een mooi meissie’, wil je even hier aan… ’. Hij wijst naar zijn gulp. ‘Ach meneer Kniezeer, ik krijg thuis alleen maar klachten dat ik het niet goed doe, ik begin er niet meer aan, nee, mij niet gezien’, antwoord ik terwijl ik mijn armen verontschuldigend in de lucht houd. Ik wijs direct naar een poes op de muur. Heeft ze ook een naam? ‘Stien, dat is rode Stien’. ‘Stien, wat een mooie naam. En die? vraag ik. ´Bruine Bep´. En de rest? Uiterst zorgvuldig somt Kniezeer hun namen op ‘Pluisje, dit is kleine Keet, witte Corrie, Sjaak, Truus….’
‘Het zijn uw vrienden’. ‘Ze staan altijd aan mijn deur, ze weten het’ zegt Kniezeer ondeugend. ‘Ze weten het, u staat altijd voor ze klaar’, verwoord ik. Kniezeer glimlacht, 'een schoteltje met melk’. Plots vertrekt zijn blik ‘ze willen het niet’. ‘Wie?’ vraag ik. De anderen willen het niet, maar het zijn mijn vrienden’. En daar verandert niemand wat aan, verwoord ik´. ´Ik snap het niet´.
‘U wilt hen wel, he?´ Tranen wellen op in zijn ogen, ‘Ze lachen mij uit’. Ik voel een brok in mijn keel. Ik kan er moeilijk aan wennen; de eenzaamheid achter al die deuren. Ik pak zijn hand stevig vast en wrijf erover. ‘Ik ben blij dat ik bij u ben en bij Truus en rode ….’ Ik wijs naar de olijke rode kater aan de wand.. ‘Stien’, vult Kniezeer mij aan.
Vanaf die bewuste dag zou ik meneer Kniezeer en zijn poezenvrienden iedere week bezoeken. De ene keer nam ik plaatjes mee van poezen, de andere keer las ik hem voor uit een boek. En soms nam ik dossiers mee om rapporten bij de heer Kniezeer bij te werken.
Oneervol voorstel
Met regelmaat deed Kniezeer mij een oneervol voorstel, maar na een tijdje heb ik hem met succes kunnen overtuigen van mijn geringe prestatievermogen op dit vlak en zo doofde de vraag uit. Vandaag precies een week geleden stond ik met een cadeau voor zijn deur. Waarschijnlijk een van de weinige keren dat Kniezeer ooit een cadeau ontving. Ik klopte aan en legde het op zijn bed. Hij bleef er wel een minuut naar kijken. ‘Maak maar open´. Langzaam verscheen er een staart, vier poten en een kopje. ´Dat is Griet´. Sinds precies een week vergezelt Griet de snoezelpoes meneer Kniezeer aan de rand van de huiskamer.
Meneer Kniezeer, het is een van de meest bijzondere mensen die ik mocht begeleiden tijdens mijn werk. Geboren in Arnhem. Op vijfjarige leeftijd met zijn twee broertjes en zusje uit huis geplaatst. Zijn moeder was prostitué, zijn vader aan de drank. Van pleeggezin naar pleeggezin. Later opgevangen door het Rode Kruis. En uiteindelijk via de gemeente in een sociale huurwoning gezet. Kniezeer vraagt niet veel. Eigenlijk heeft hij zijn hele leven maar één grote wens gehad – ergens bij horen. Net als de poezen uit zijn buurt. En zo ontstond er een bijzondere band tussen de buurtkatten en meneer Kniezeer. Dagelijks een schoteltje warme melk en hij was verzekerd van bezoek.
De kinderen in de buurt lachten hem uit, het is dan ook een viezige man om te zien. Zijn straatgenoten keken niet naar hem om. Dit patroon heeft zich geruisloos voortgezet in het verpleeghuis. Met een mens met vergeetachtigheid, urineverlies en verminderd spraakvermogen kunnen we omgaan. Het is vertrouwd, overzichtelijk. Maar Kniezeer met zijn oneerbare seksuele voorstellen en sterke urinelucht stoot ons. De persoon die ons wellicht het hardste nodig heeft stoot ons af. Het was duidelijk wat mij te doen stond. De heer Kniezeer het huis bieden dat hij waarschijnlijk nooit gekend heeft. Voor het te laat is. Er volgden precies drie omgangsoverleggen met het team. Met respect voor ieders grenzen en gevoelens zijn we erin geslaagd een menswaardig omgangsadvies op te stellen.
Benaderingsplan
- Meneer Kniezeer wordt bij binnenkomst in de huiskamer expliciet gegroet middels een grote ‘handzwaai’. Sterke visuele prikkels werken goed bij de heer. Hij voelt zich hierdoor direct gezien en erkend.
- Rondom zijn plek in de huiskamer druppelen we met regelmaat ontgeurder vloeistof om de urinelucht te verminderen. Op zijn kamer plaatsen we een vernevelaar.
- Iedere dienst wordt er een buddy binnen het team aangewezen die op vaste momenten contact maakt met de heer, doorgaans 5 tot 10 minuten – driemaal daags.
- Zijn poezenboeken worden op deze momenten samen doorgebladerd. Tevens schaft EVV wat dvd’s van poezen aan om ze af en toe samen te bekijken. Ook zingt de heer graag samen volksliedjes en oude Hollandse versjes tijdens de contactmomenten.
- Griet de snoezelpoes wordt expliciet betrokken in het leven van de heer Kniezeer. De heer weet weliswaar dat het geen echte poes is, maar behandelt de poes wel als zodanig.
- Nadere observatie heeft uitgewezen dat de heer nog masturbeert en erin slaagt te ejaculeren. De heer laat een aantal (voor)signalen zien wanneer hij de behoefte heeft te masturberen (o.a. wrijven over zijn broek rondom het gebied van de penis). Op deze momenten brengen we de heer naar zijn kamer en bieden we hem de privacy die hij en zijn omgeving nodig heeft. We leggen iedere dag een stapeltje schone handdoeken neer.
- Onderin de kast van de heer liggen oude pornoblaadjes. Door zijn dementie en verminderde mobiliteit slaagt de heer er niet altijd in deze blaadjes te pakken op de momenten dat hij hier behoefte aan lijkt te hebben. Zodoende reiken we met regelmaat de blaadjes aan en leggen ze in het zicht.
- Bij het contact met de heer geven we de heer direct een hand middels de speciale handgreep methode. Deze handgreep komt sterk tegemoet aan zijn behoefte aan lichamelijk contact én draagt er ook toe bij dat je controle hebt over de handbewegingen van de heer – ofwel de hand zal minder snel bewegen naar jouw intieme delen.
- De heer houdt erg van volksliederen. Zodoende maken we gebruik van volksmuziek tijdens de ochtendzorg. Dit creëert een prettig moment. In de huiskamer krijgt de heer een koptelefoon aangereikt met muziek.
- De heer wordt zoveel mogelijk middels humor’/ ‘speelsheid’ begrenst in zijn seksuele opmerkingen. De heer is hiervoor erg ontvankelijk. Het is belangrijk te realiseren dat er niet altijd een seksuele lading schuilgaat achter zijn opmerkingen! Soms geeft een opmerking enkel zijn gemis aan intimiteit/verbondenheid weer en is het bieden van nabijheid passender én wenselijker dan het begrenzen van zijn gedrag. Een voorbeeld van ‘speels begrenzen’ is: ‘ik begin er niet meer aan, ik krijg alleen maar klachten thuis, nee, mij niet gezien’. Hierna verleggen we zijn aandacht vrijwel direct naar een ander gespreksonderwerp of zingen we samen een lied (de heer zingt vrijwel meteen mee). Soms wil het ook helpen de opmerking te negeren. Geen aandacht leidt tot uitdoven van gedrag. Benoem wat je komt doen: ‘ik kom u even wassen, ik ben de zuster’.
- Voor de heer wordt een seksmedewerker van flekszorg overwogen. Deze medewerker kan de heer nog meer tegemoet komen in zijn seksuele behoeften.