Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Soort

Casuïstiek

Brand- en inbraakpreventie bij thuiswonende mensen met dementie

Gepubliceerd op: 01-09-2020

Thuiswonende ouderen lopen een verhoogd risico als het gaat om brand en inbraak. Dit geldt zeker voor ouderen met dementie. Met eenvoudige ingrepen zijn veel problemen te voorkomen. Stimuleer mensen met dementie en hun naasten om (de toegang tot) hun woning te screenen, zo nodig aanpassingen te doen, hulpmiddelen te gebruiken en onveilig gedrag te vermijden.

Praktijksituatie

Mevrouw Mulder is 79 en woont sinds het overlijden van haar man alleen in een statig herenhuis. De inrichting is gedateerd. Sinds een paar inbraken in de buurt voelt ze zich minder veilig in huis. Haar dochter vraagt zich sowieso af of ze nog wel zelfstandig kan wonen vanwege haar voortschrijdende vergeetachtigheid. Moeder is steeds minder in staat haar handelen te overzien en rommelt de hele dag maar wat aan. Bovendien vergeet ze regelmatig af te sluiten als ze de deur uitgaat. Jij ontmoet beide dames thuis bij een preventief huisbezoek.

Wat kun je doen als zorgverlener?

Aanpassen onmgeving en gebruik hulpmiddelen

Stimuleer waar nodig het aanpassen van de omgeving en het gebruik van hulpmiddelen. Bijvoorbeeld: veilige apparatuur, rookmelders en veiligheidssloten.

Ergotherapeut of veiligheidsadviseur

Raadpleeg of verwijs naar een ergotherapeut of veiligheidsadviseur. Je vindt een gespecialiseerde ergotherapeut voor ouderen met dementie en hun mantelzorgers op de website edomah.nl.

Onveilig gedrag vermijden

Veel ongevallen hebben niets te maken met een onveilige omgeving, maar met onveilig gedrag. Ga na of  ouderen met dementie en hun naasten voldoende inzicht hebben in eigen (onveilig) gedrag. Lees meer over veiligheid en valpreventie bij dementie op Zorg voor Beter. 

Consulteer de huisarts

Consulteer de huisarts bij onduidelijkheid wat betreft het cognitieve vermogen en vraag zonodig om een MDO.

Welke vragen kun je stellen?

De vragen zijn gericht op de fysieke omgeving (voorzieningen) en op gedragsaspecten die van invloed zijn op de risico’s van brand en inbraak, mede in relatie tot het veilig zelfstandig kunnen blijven wonen.

Fysieke omgeving (voorzieningen)

  • Zijn er rookmelders aanwezig?
  • Is er sprake van open vuur (haard of kaarsen)?
  • Is er sprake van verouderde elektrische bedrading en apparatuur?
  • Is het gasfornuis beveiligd?
  • Is er een alarmeringssysteem?
  • Is er een belemmering van een eventuele vluchtroute?
  • Zijn er op telefoon/tablet voorkeurnummers ingesteld?
  • Is te zien wie er voor de deur staat?
  • Zijn de ramen en deuren voldoende beveiligd tegen inbraak?

Gedrag en zelfredzaamheid

  • Maakt de cliënt veilig gebruik van een gasfornuis of kookplaat?
  • Worden elektrische apparaten veilig gebruikt?
  • Bestaat de neiging om spullen te dicht bij een vuurbron te plaatsen?
  • Is de cliënt vergeetachtig en in welke mate leidt dit tot onveilige situaties?
  • Wordt de deur voor iedereen opengemaakt?
  • Wordt het sluiten van deuren en ramen wel eens vergeten bij het weggaan?
  • Heeft de cliënt inzicht in het eigen gedrag en de risico’s die daarmee samenhangen?
  • Is er toezicht nodig en is dit in voldoende mate aanwezig?
  • Kan de cliënt gebruik maken van (beeld)bellen via smartphone of tablet?
  • Kan de cliënt in de huidige situatie veilig zelfstandig wonen en wat is het toekomstperspectief?
  • Wat zijn de mogelijkheden van mantelzorg of sociale netwerk?
  • Moet de casus voorgelegd worden in een MDO of sociaal wijkteam?

Waar moet je op letten?

Brandveilig huishouden

  • Zorg ervoor dat rollators of scootmobiels bij het vluchten niet in de weg staan.
  • Hang wasgoed niet dicht bij een kachel.
  • Plaats bloemen niet boven de televisie.
  • Zet de televisie helemaal uit en niet op stand-by.
  • Gebruik een kookwekker.
  • Blijf bij het fornuis staan.
  • Houd brandbare spullen, zoals pannenlappen, op afstand van het fornuis.
  • Houd altijd een opgeladen telefoon in de buurt om 112 of je buren te kunnen bellen.

Braakveilig huis

  • Draai de deuren altijd op slot en laat geen ramen open staan.
  • Spreek met de buren af op elkaars woning te letten.
  • Zorg voor buitenverlichting en snoei te hoge struiken (ook aan de achterkant van de woning).
  • Hang geen briefje op de deur of touwtje uit de brievenbus.
  • Leg geen sleutels onder de deurmat, in de schuur of onder een plant.
  • Berg vuilcontainers, ladders, tuinmeubilair en ander 'klimgerei' op.
  • Zet geen kostbaarheden vlak voor het raam en berg de verpakkingen op.
  • Zorg ervoor dat uw huis er bewoond uitziet (bijvoorbeeld twee koffiekopjes en een koffiekan op de keukentafel).
  • Kies voor een schakelklok in huis die 's avonds met onregelmatige tussenpozen wordt in- en uitgeschakeld.