Zo geef je meer persoonsgerichte zorg aan LHBTI-cliënten
Gepubliceerd op: 03-05-2021
Veel zorg- en welzijnsorganisaties en hun medewerkers zijn zich niet of onvoldoende bewust van de aanwezigheid van de groep LHBTI-cliënten, die zo’n 5 procent van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Waarom is het noodzakelijk om ook specifiek aandacht te besteden aan LHBTI-bewoners en hoe doe je dat?
In de zorg- en welzijnssector is steeds meer aandacht voor diversiteit. Vaak richt deze zich op multiculturele of religieuze diversiteit. Aandacht voor seksuele- en genderdiversiteit is minder vanzelfsprekend of niet aanwezig.
Belangrijk is het dat er:
- Ruimte is voor LHBTI+’s om zichzelf te zijn
- Ze open kunnen zijn over hun seksuele voorkeur en wensen of genderidentiteit
- Een open en tolerante houding binnen de organisatie is tegenover LHBTI+
- Informatie en hulp voor deze bewoners beschikbaar is
- Kennis en vaardigheden van zorgverleners en vrijwilligers rondom seksualiteit en intimiteit, en seksuele- en genderdiversiteit is
Voor veel organisaties is dit echter niet vanzelfsprekend. Uit onderzoek blijkt dat 20 procent van de LHBTI-ouderen bang is voor negatieve reacties van medebewoners in zorginstellingen en dat deze bewoners minder gemakkelijk over hun geaardheid, identiteit of seksuele wensen durven te praten als er automatisch van uit gegaan wordt dat dat ze hetero zijn.
Heteronormativiteit
Veel bestuurders, managers, professionals en vrijwilligers zijn zich onvoldoende bewust van de aanwezigheid van LHBTI+’s in hun organisatie. Voor een deel speelt de ‘onzichtbaarheid’ van LHBTI+’s daarin ook een rol: door de negatieve ervaringen (uit het verleden én heden) durven veel mensen niet uit te komen voor hun seksuele- of genderidentiteit, ook al zeggen zorgverleners en hun managers daar open voor te staan en er geen problemen mee te hebben.
Voor veel oudere LHBTI+’s komt daarbij nog dat zij zijn opgegroeid in een maatschappij waarin homoseksualiteit een taboe, zonde, ziekte of misdrijf was of is, waardoor zijn niet open over hun leven, hun gevoelens en hun relaties of seksualiteit durven te zijn.
Persoonsgerichte zorg geldt ook voor LHBTI-cliënten
Veel organisaties stellen dat zij geen onderscheid willen maken of dat iedereen welkom is. Door geen onderscheid te (willen) maken worden echter de specifieke wensen, behoeften of problemen van individuele cliënten - in dit geval LHBTI+’s - niet of onvoldoende gezien, herkend en erkend.
Aan de elementen van persoonsgerichte zorg zoals in het Kwaliteitskader omschreven, wordt dan onvoldoende recht gedaan voor deze groep cliënten. Aan de hand van de vier elementen voor persoonsgerichte zorg staan hieronder aandachtpunten en suggesties om persoonsgerichte zorg te verlenen aan LHBTI-cliënten:
- Compassie wil zeggen dat de cliënt nabijheid, vertrouwen, aandacht en begrip ervaart. Veel LHBTI+-ouderen vinden het moeilijk om uit zichzelf te vertellen dat ze homo, lesbisch, bi, transgender of intersekse zijn. Ze moeten zich vertrouwd en veilig genoeg voelen om dat te uiten. Stel dus open en genderneutrale vragen en sluit aan bij het woordgebruik van een LHBTI+-cliënt.
- Uniek zijn betekent dat de cliënt wordt gezien als mens met een persoonlijke context die ertoe doet en met een eigen identiteit die tot zijn recht komt. Dit is ook van toepassing op LHBTI+-cliënten en hun behoefte aan seksualiteit en intimiteit. Veel LHBTI+’ers zijn ‘anders’: zij hebben een andere leefstijl en een andere levensloop en meestal kleinere of andere sociale netwerken dan hetero’s. Zo hebben veel LHBTI+’ers een ‘choosen family’: een sociaal netwerk van vrienden en vriendinnen die zij als hun familie beschouwen. Professionals dienen hiermee rekening te houden, bijvoorbeeld als het gaat om ‘eerste contactpersonen’.
- Autonomie is de mogelijkheid om de eigen regie over leven en welbevinden te leiden voor cliënten. Dat geldt ook voor LHBTI-cliënten. Veel van hen hebben hun levensloop zelf moeten of willen bepalen: ze hebben zelf hun leven moeten vormgeven, anders dan de ‘gebaande’ paden voor veel hetero’s. Veel oudere LHBTI+ers willen dan ook, als ze zorg nodig hebben, hun eigen regie en autonomie bewaren. En dat geldt ook voor hun behoeften en wensen als het gaat om seksualiteit en intimiteit.
- Zorgdoelen: net als iedere cliënt heeft een LHBTI+-er vastgelegde afspraken over en inspraak bij de doelen ten aanzien van zorg, behandeling en ondersteuning. Dat is niet anders dan bij hetero’s. Een specifiek aandachtspunt wat betreft dit element in relatie tot LHBT+ cliënten is de privacy. Veel LHBT+-cliënten vinden het niet prettig als via het zorgplan of –dossier bekend is dat zij LHBT+ zijn. Het is ook niet altijd noodzakelijk om dit in een zorgplan te vermelden als het geen invloed heeft op de zorg of behandeling. Vraag daarom altijd expliciet om toestemming om te vermelden dat iemand LHBTI is. Dat geldt ook voor gesprekken over hun wensen op het gebied van intimiteit en seksualiteit.
Verder lezen
Meer informatie over seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn is te vinden op Rozezorg.nl (o.a over het keurmerk ‘de Roze Loper’), Roze50plus.nl (met een kennisbank voor professionals), Movisieacademie.nl (online trainingen over LHBTI) en in het thema Diversiteit op Zorg voor Beter.