In de Veilige principes staat: 'De zorgmedewerker tekent af als de medicatie is toegediend.' De juiste volgorde is dus: eerst controleren, dan toedienen en tot slot aftekenen.
En toedienen na aftekenen?
Sommige zorgverleners doen het zo: medicatie controleren, per gecontroleerd medicijn aftekenen en dan direct alle medicatie tegelijk toedienen. Als een cliënt dan een medicijn niet inneemt, strepen ze het paraaf op de toedienlijst door met daarbij een code dat de medicatie niet is ingenomen. Mag dit?
Of je aftekent vóór of na het toedienen, is aan jou als professional. Het gaat erom dat je de medicatie controleert en toedient aan de hand van de toedienlijst. De aftekening maakt duidelijk dat je de medicatie hebt toegediend. Controleren, toedienen en aftekenen moet direct na elkaar gebeuren, door dezelfde persoon (met mogelijk een extra controle door een ander).
Het is dus niet de bedoeling dat je alles van tevoren voor iedereen aftekent en dan toedient. Of achteraf alles voor iedereen tegelijk aftekenen.
Afspraken over aftekenen
Teken je af vóór het toedienen en neemt de cliënt de medicatie niet in? Dan moet je hebben afgesproken hoe je dat duidelijk maakt op de toedienlijst. Bijvoorbeeld met een rood kruis door de paraaf. Dat is aan de organisatie om te bepalen. De paraaf moet wel goed te zien blijven. Het moet duidelijk zijn wie heeft afgetekend en wie heeft aangegeven dat de medicatie niet is ingenomen.
Voor 3 situaties is het extra belangrijk dat een organisatie afspreekt hoe iedereen aftekent:
- Onbewust niet toegediend (vergeten): hier ontbreekt een paraaf.
- Bewust niet toegediend (weigering, bijvoorbeeld bij misselijkheid of braken): een mogelijke vorm om af te tekenen is een paraaf met een rood kruis er doorheen.
- Bewust wel toegediend: paraaf.