Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan

Soort

Factsheet

Taal

Nederlands

Veelgestelde vragen over dubbele controle

Gepubliceerd op: 01-01-2023

Voor de medicatieveiligheid kan een dubbele controle belangrijk zijn. Welke vragen hebben mantelzorgers, verpleegkundigen en zorgprofessionals gesteld over dubbele controles? Lees hier de antwoorden op de veelgestelde vragen over dubbele controle.

Een helpende mag niet altijd een dubbele controle doen. Dat hangt af van de situatie. Wie controleert hoeft de handeling niet zelf uit te kunnen voeren. Maar je moet wel weten wat je moet controleren. Dus welke cliënt, welk medicijn, welke dosis, welke tijd en welke vorm van toedienen. Dit is bijvoorbeeld zo bij dubbele controle van insuline.

Het is vooral belangrijk dat iemand bekwaam is. Je moet niet alleen weten dat en wat je moet controleren, maar je moet het ook kunnen controleren. Die bekwaamheid moet je op peil houden. 

Medewerkers moeten hun taken kunnen uitvoeren en de organisatie moet bepalen wat verantwoord is. Want een zorgprofessional heeft een professionele verantwoordelijkheid om veilige zorg te leveren. En de zorgorganisatie is als zorgaanbieder en werkgever verantwoordelijk voor veilige zorg en veilig kunnen werken.

Het is beter als cliënten of mantelzorgers zelf de dubbele controle doen, zolang zij dat zelf kunnen. Op die manier houden cliënten of mantelzorgers zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid en zijn ze betrokken bij de zorg. De zorgmedewerker moet wel blijven beoordelen of de cliënt of mantelzorger inderdaad de dubbele controle kan doen. Als dit niet meer gaat, is het niet meer verantwoord. 

Iemand die de dubbele controle doet, moet: 

  • in staat zijn om die dubbele controle te doen;
  • weten wat je moet controleren;
  • de dubbele controle serieus en met aandacht doen, want het gaat om risicovolle medicatie en de controle is niet voor niets.

Het kan lastig zijn om cliënten te laten aftekenen. Het blijft natuurlijk belangrijk dat de cliënt iedere keer checkt of de dosis klopt. Want dat is steeds weer een risico. Spreek bijvoorbeeld af dat jij als medewerker de paraaf voor de cliënt zet. Je tekent dan eigenlijk af dat je de cliënt de controle hebt laten doen en dat het klopt. 

Deze manier van werken houdt medewerkers bewust om wel een dubbele controle te doen. De afspraak leg je vast in het zorgplan. Bekijk de informatiekaarten voor cliënten voor meer informatie over hun rol.

Het Platform medicatieveiligheid vindt het risicovol om insuline van tevoren op te trekken (opzuigen uit een insulineflacon) en het in een volgende dienst pas te injecteren. Je weet namelijk niet wat er in de tussentijd mee gebeurt. Daarom is dit niet aan te raden.

De hoofdregel is dat je risicovolle medicatie dubbel moet controleren. En het moet voor iedereen duidelijk zijn dat dit is gebeurd. Het eenvoudigst daarvoor is dubbel aftekenen op de toedienlijst. 

Maar in de praktijk is dat misschien niet altijd wenselijk. Denk bijvoorbeeld aan een tweede controle door de cliënt of mantelzorger, voor wie aftekenen belastend kan zijn. En het is de vraag of het mogelijk is, zoals bij controle op afstand.

Het is altijd belangrijk dat de organisatie en de zorgmedewerkers duidelijk opschrijven dat de dubbele controle wordt gedaan en hoe. De organisatie doet dit in de procedure en de zorgmedewerker in het zorgdossier bij de afspraak over het medicatiebeheer. Zo is de manier van werken helder.

Kan iemand bij de dubbele controle niet zelf aftekenen? Dan kan de medewerker 2 keer aftekenen op de toedienlijst: zowel voor de eigen controle als voor de dubbele controle.

Dubbele controle van losse, risicovolle medicatie is een professionele norm. Het gaat om veilige zorg voor de cliënt en veilig werken voor de medewerker. Het draait daarbij minder om dubbel aftekenen, maar vooral om de dubbele controle bij het toedienen. 

Onder losse, risicovolle medicatie verstaan we medicatie die niet is voorverpakt in een medicatiezakje, zoals een baxterrol. Het gaat om medicatie die risicovol is om te krijgen voor de cliënt en dus ook risicovol om toe te dienen voor de medewerker. Daarom moet je het risico zoveel mogelijk verkleinen door de medicatie dubbel te controleren voordat je het toedient. 

Om vast te leggen dat je dubbel hebt gecontroleerd, teken je ook dubbel af. Er is een landelijke lijst (pdf) waarop staat welke losse medicatie risicovol is. Deze lijst is een goede basis voor het overleg tussen de zorgorganisatie en apotheker over welke medicatie je dubbel moet controleren.

Medicatie waarbij een precieze dosering erg belangrijk is, komt in aanmerking voor een dubbele controle. Dit geldt bijvoorbeeld voor acenocoumarol. Een verkeerde dosis, het verkeerde medicijn of het verkeerde tijdstip is dan namelijk extra risicovol. 0 tabletten is bij dit soort medicijnen bedoeld om een dosis dubbel te controleren. Het is namelijk risicovol om geen tablet te geven terwijl het wel zou moeten volgens de lijst. 

Je tekent af om te laten zien aan collega's en te verantwoorden dat je de juiste hoeveelheid van het juiste medicijn hebt toegediend. Dat je controleert en dubbel laat controleren dat er 0 tabletten moeten worden gegeven, is dus ook een bewuste handeling die je gewoon aftekent. Daarmee maak je duidelijk dat je dat hebt gecontroleerd.

Teken je niet af, dan denkt iemand misschien dat je vergeten bent om de medicatie te geven of dat je niet hebt afgetekend omdat het 0 tablet was.

Dubbele controle is niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als je alleen op de groep staat. Je weet dat het moet, maar het gaat niet en dan gebeurt het niet. 

Expert medicatieveiligheid Antoinette Bolscher geeft aan dat het belangrijk is om dit dan door te geven aan je leidinggevende: 'Als de leiding 30 keer een melding krijgt dat er geen dubbele controle is gedaan, zullen ze er toch iets mee moeten. Je hoort als medewerker gefaciliteerd te worden door de organisatie. De organisatie kan in dit soort gevallen beslissen geen dubbele controle te doen, maar dan is het beleid van de organisatie. Het is belangrijk dat niet de individuele zorgmedewerker met dit soort dilemma’s belast wordt.'

Er zijn verschillende apps die je hierbij kunnen helpen, zoals met een dubbele controle op afstand. De dubbele controle gebeurt dan bijvoorbeeld met een foto door een medewerker van het team. Via de app komt er binnen 2 minuten een reactie. Als dit niet gebeurt, gaat het verzoek naar een zorgcentrale die de dubbele controle doet. Bekijk ons overzicht van apps voor medicatieveiligheid.

Er zijn 2 vormen van dubbele controle: 

  1. Dubbele controle bij losse, risicovolle medicatie. Welke medicatie dit is, staat op de dubbel-controleren-lijst (pdf)
  2. Dubbele controle bij een handeling of voorbehouden handeling.  

Bij de tweede vorm van dubbele controle moet je denken aan voor toediening gereed maken (VTGM), zoals medicatie oplossen of een morfinecassette vervangen. Bij sommige handelingen is een dubbele controle belangrijk. 

In de richtlijnen voor medicatieveiligheid vind je meer informatie over dubbele controle bij handelingen. Dit zijn de landelijke regels en uitgangspunten. 

Een zorgorganisatie hoort eigen procedures en werkwijzen op te stellen volgens de richtlijnen, of te verwijzen naar landelijke protocollen. Bijvoorbeeld afspraken over het verwisselen van een pomp of cassette. Zijn die afspraken er niet? Wijs dan je de instelling erop dat die wel nodig zijn. Bekijk de richtlijnen op onze website.

Verantwoordelijkheid professional en organisatie

Zorgprofessionals zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen handelen. Dat staat zo in de Wet BIG (Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg). De organisatie heeft de verantwoordelijkheid veilige zorg te bieden en te zorgen dat medewerkers veilig kunnen werken, zoals met protocollen met afspraken hierover. Dit is vastgelegd in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).

Als professional heb je een eigen professionele verantwoordelijkheid. Jij bent deskundig en moet geen dingen doen die je niet veilig of niet verantwoord vindt. Heeft de organisatie de voorwaarden niet op orde, dan moet je dat je doorgeven aan leidinggevende. Ook moet je dan laten weten wat je nodig hebt om als professional veilige en verantwoorde zorg te bieden. 

Bij het uitvoeren van de zorg gaat het uiteindelijk om 'pas toe of leg uit'. Kijk steeds of er een goede reden is om af te wijken van beleid of normen. En lever je daarmee goede en veilige zorg aan de cliënt? Het is belangrijk om dit te bespreken met collega's. Als je afwijkt van beleid en normen moet je dit ook met het management of het bestuur bespreken.