Stel je vraag aan
onze AI-assistent
Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Soort

Behandeling

Focus op dagelijks functioneren van ouderen met depressie

Gepubliceerd op: 08-01-2021

Bij de behandeling van depressie bij ouderen is het belangrijk om aandacht te hebben voor het dagelijks functioneren van ouderen. Ook beweegstimulering kan helpen. Dat is de conclusie van het promotieonderzoek van verpleegkundig specialist Sanne Wassink-Vossen en expert van het thema depressie op Kennisplein Zorg voor Beter. Op 22 december 2020 promoveerde ze bij de Rijksuniversiteit Groningen.

Depressie is één van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Gezien de vergrijzing is depressie op latere leeftijd een wereldwijde uitdaging. Voor ouderen is gezondheid belangrijk, maar het (weer) kunnen doen van de dagelijkse dingen vinden zij vaak belangrijker dan de afwezigheid van de ziekte. Bekend is dat leefstijl, waaronder bewegen  een belangrijke, beïnvloedbare factor is voor het verbeteren van de gezondheid en het functioneren.

Onderzoek depressie bij ouderen

Verpleegkundig specialist Sanne Wassink-Vossen, expert van thema depressie van Kennisplein Zorg voor Beter, deed onderzoek naar de relatie tussen lichamelijke activiteit, functioneel herstel en depressie bij ouderen. In haar onderzoek onderzocht zij 2 jaar lang 510 ouderen van 60 jaar en ouder die deelnamen aan de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen. Op 22 december 2020 promoveerde ze op het onderzoek bij de Rijksuniversiteit Groningen.

Lichaamsbeweging en depressie

Sanne: ‘Mijn onderzoek bevestigt dat voldoende bewegen lijkt te beschermen tegen depressie. Ook hebben mensen met een depressie die voldoende bewegen eerder kans op het opknappen van de depressie dan mensen met een depressie die onvoldoende bewegen. Wel is het zo dat bij het ouder worden, het gunstige effect van bewegen op een depressie minder groot is dan bij jongere volwassenen.’ 

Lichaamsbeweging lijkt persoonlijk kenmerk

Of iemand lichamelijk actief is of niet, hangt niet samen met de ernst van een depressie. De deelnemers van de studie veranderden nauwelijks in de hoeveelheid van bewegen gedurende twee jaar. Ook niet als de depressie opklaarde. Lichamelijke activiteit lijkt daarom meer een kenmerk van de persoon, dan een kenmerk van de depressieve periode. Het is dus wel belangrijk dat mensen voldoende bewegen, maar dit vraagt om een gedragsverandering. Wil je iemand stimuleren om voldoende te gaan bewegen, is het  belangrijk om te kijken hoe iemand in zijn dagelijkse leven tot meer bewegen kan komen, zodat het ook vol te houden is.

Fysieke inspanning bij dagelijkse activiteit

Bij het ontwikkelen van interventies is het belangrijk om rekening te houden met de kenmerken van verminderde fysieke activiteit bij ouderen met een depressie. Sanne: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat het gevoel weinig controle te hebben over het eigen leven en functionele beperkingen in het dagelijkse leven belangrijke factoren zijn. Er zal altijd een groep patiënten blijven die langdurige aanmoediging en ondersteuning  nodig heeft om fysiek actief te zijn. Dan is extra beweging toevoegen aan de dagelijkse activiteiten een veelbelovend alternatief. Denk er aan dat elke beweging telt. Dat staat nu ook beschreven in de nieuwe richtlijn van de WHO (2020). Probeer in de dagelijkse zorg de ouderen zoveel mogelijk zelf te laten doen, bijvoorbeeld stukjes lopen, opstaan om iets te pakken of meer bewegen tijdens ADL zorg.’ 

Functioneel herstel bij ouderen met depressie

Het tweede deel van het proefschrift van Sanne toont aan dat functioneel herstel en verdwijnen van depressieve klachten twee verschillende dingen zijn. Verminderen of verdwijnen van depressieve klachten, zoals sombere stemming en interesseverlies, gaan niet altijd samen met het weer oppakken van de dagelijkse activiteiten, zoals zelfverzorging, sociale contacten en huishoudelijke activiteiten. Bij maar één op de vijf ouderen met een depressie is er sprake van functioneel herstel na twee jaar.    

Zelfmanagementvaardigheden 

De meest kwetsbare en in hun functioneren slecht herstelde ouderen met depressie hebben meer chronische lichamelijke aandoeningen. Zij hebben minder gevoel van controle over hun eigen leven en ervaren meer angst. Deze combinatie kan een negatief effect hebben op de zelfmanagementvaardigheden van patiënten. Deze vaardigheden zijn wél belangrijk, omdat juist deze kwetsbare ouderen te maken hebben met een groot netwerk van zorgverleners. 

Geïntegreerde zorg beste aanpak

Sanne: ‘We hebben in de literatuur gekeken wat goede interventies zijn om functioneel herstel bij ouderen met een depressie te vergroten. We vonden vier soorten interventies: medicatie, psychologische behandeling, fysieke activiteit en geïntegreerde zorg. Van deze vier soorten interventies  is geïntegreerde zorg de beste aanpak om de depressie én het functioneren te verbeteren.’ 

Grote rol voor verpleegkundigen

Aangezien veel ouderen te maken hebben met meerdere zorgverleners, is een grote rol weggelegd voor verpleegkundigen. Zij zijn opgeleid om zich bij diagnostiek en behandeling te richten op de gevolgen van de ziekte op het dagelijks functioneren. Vanuit hun beroep kan de  verpleegkundige de patiënt en naasten ondersteunen in het coördineren van de zorg. Denk daarbij aan:

  • Het helpen van de patiënt en zijn naasten om de zorgvraag te bepalen. 
  • Het meedenken over het stellen  van haalbare doelen.
  • Het ondersteunen in de informatieverwerking  van verschillende specialisten om tot goede keuzes in behandeling te komen: samen beslissen.
  • Het steunen van patiënten in hun proces.
  • Het evalueren van het effect van de behandeling.

Als verpleegkundig specialist hoopt Sanne met haar proefschrift bij te dragen aan de ontwikkeling van geïntegreerde zorg voor ouderen met een depressie. De focus ligt wat haar betreft, naast behandelen, op het functioneren. Sanne: ‘Niet: “Hoe voelt u zich?” zou de belangrijkste vraag moeten zijn, maar: “Hoe functioneert u en wat is belangrijk voor u?” 

Ga naar

Rijksuniversiteit Groningen 

Proefschrift

Bekijk het proefschrift Physical Activity and Functional Recovery in Late-life Depression.