Dimentie-model
Gepubliceerd op: 22-01-2025
Het Dimentie-model biedt hulp bij het signaleren, herkennen en goed kunnen omgaan met complexe probleemgedrag bij dementie. Het model analyseert en behandelt de domeinen: ik ben, ik doe, ik in relatie tot en ik en mijn lijf.
Bekijk de video met uitleg over het dimentie-model:
4 pijlers van het dimentie-model
Het dimentie-model is opgebouwd uit 4 pijlers, waarbij de cliënt als individu centraal staat. De pijlers zijn:
1. Ik ben (levensgeschiedenis, persoonlijkheid en coping, stemming)
Persoonsgerichte zorg en ondersteuning die afgestemd is op de behoeften, wensen en mogelijkheden van de cliënt kan alleen geboden worden als je de cliënt en zijn levensgeschiedenis echt kent. Het is belangrijk om de persoonlijkheid en achtergrond van de cliënt te leren kennen en te begrijpen hoe hij of zij omgaat met problemen en stress. Trauma's en negatieve ervaringen uit het verleden kunnen van invloed zijn op het gedrag dat de cliënt vertoont. Stemmingsproblemen, zoals depressies of angstklachten, kunnen een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van probleemgedrag.
2. Ik doe (dagstructuur, zingeving, dagelijkse gewoonten)
Voor iedereen is het belangrijk om het gevoel te hebben ergens toe te doen en zich waardevol te voelen. Factoren die bijdragen aan een zinvol leven zijn onder andere:
- Dagelijkse activiteiten
- Iets kunnen betekenen voor anderen
- Je nuttig voelen
Een goede dagstructuur kan houvast bieden en een positieve bijdrage leveren aan het welzijn van de cliënt.
3. Ik in relatie tot (naastenparticipatie, sociale- en omgevingsfactoren, contact maken)
Sociaal contact is een basisbehoefte voor iedereen. Naasten spelen een belangrijke rol in het leven van de cliënt. Naastenparticipatie houdt in:
- Het voortzetten van betekenisvolle contacten voor de cliënt
- Het samenspel tussen de cliënt, diens naasten en zorgprofessionals
- Het stimuleren van de cliënt en zijn of haar naasten om actief te blijven binnen hun netwerk
Ook sociale- en omgevingsfactoren beïnvloeden het gedrag en de mogelijkheid tot contact. De cliënt functioneert beter wanneer de omgeving gunstig is, bijvoorbeeld:
- Herkenbaar
- Overzichtelijk
- Duidelijk
Dit geldt zowel voor de fysieke omgeving, zoals de inrichting van het gebouw, als voor de sociale omgeving en de interacties met anderen. Contact maken met de cliënt gebeurt vanuit rust en respect, zelfs wanneer taal en cognitief begrip niet meer aanwezig zijn.
4. Mijn lijf (pijn, ziekte, zintuiglijke prikkelverwerking)
Verschillende lichamelijke factoren kunnen een rol spelen in het ontstaan van probleemgedrag, zoals pijn, ziekte en de achteruitgang van de zintuigen. Voor mensen met gevorderde dementie is gedrag vaak de enige manier om pijn of ongemak te communiceren. Het in kaart brengen van pijn, ziekteverschijnselen en andere basisbehoeften en het behandelen hiervan, draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven.
Daarnaast speelt zintuiglijke prikkelverwerking een belangrijke rol. Inzicht in hoe prikkels verwerkt worden, kan helpen om gedrag beter te begrijpen. Dit biedt waardevolle informatie in situaties waarin verbale communicatie niet of nauwelijks mogelijk is en waarin observatie van gedrag centraal staat. Door goed naar de cliënt te kijken en af te stemmen op zijn of haar behoeften, krijgen betrokkenen handvatten om invloed uit te oefenen op het gedrag.