Agitatie bij thuiswonende mensen met dementie
Gepubliceerd op: 01-09-2020
Laatst bijgewerkt op: 14-03-2025
Geagiteerd gedrag bij mensen met dementie kan met veel dingen te maken hebben. Bijvoorbeeld met de ernst en aard van dementie, pijn, delier en angst. Op deze pagina lees je meer over agitatie bij deze doelgroep en hoe je kunt helpen.
De verschillende soorten agitatie
Agitatie is innerlijke rusteloosheid die leidt tot gedrag zonder doel met veel herhaling. Er zijn 4 soorten agitatie mogelijk bij mensen met dementie. Deze kunnen ook samen voorkomen:
- Fysiek agressief gedrag, zoals slaan, schoppen, duwen, bijten en krabben.
- Fysiek niet-agressief gedrag, zoals voortdurend rondlopen, niet stil kunnen zitten of liggen, tikken op de tafel en alles overhoop halen.
- Verbale niet-agressieve agitatie: voortdurend praten of mompelen, continu om aandacht vragen.
- Vocale agressie: aanhoudend roepen, jammeren, schreeuwen, zingen en stereotiepe geluiden maken.
Naast agitatie zijn er andere vormen van onbegrepen gedrag. Voorbeelden hiervan zijn apathie, dwangmatig handelen, wanen en hallucineren.
Vragen om te stellen bij agitatie
De volgende vragen helpen je om meer te weten te komen over agitatie bij je cliënt:
- Welke vorm van agitatie valt het meest op?
- Voor wie is de agitatie een probleem?
- Wat of wie lokt geagiteerde gedrag uit?
- Wanneer treedt de agitatie op?
- Waar treedt de agitatie op?
Oorzaken en behandeling agitatie
Er is een aantal mogelijke oorzaken voor agitatie bij mensen met dementie. Iedere oorzaak vraagt om een passende behandeling. We bespreken de 5 oorzaken met de juiste behandeling per oorzaak.
Lichamelijk ongemak
Bij lichamelijk ongemak is het belangrijk om het lichamelijk ongemak weg te nemen. Dit zijn goede manieren om dat te doen:
- Vermoed je dat de cliënt pijn heeft? Kijk dan waar de pijn vandaan komt en probeer het te verminderen of verwijs door naar de arts voor medicatie.
- Zorg dat de cliënt geen honger en geen dorst heeft.
- Houd in de gaten dat de cliënt geen volle blaas of obstipatie heeft. Moedig aan om regelmatig naar de wc te gaan.
- Let erop dat de cliënt het niet te warm of te koud heeft.
- Heb aandacht voor verminderd zicht of gehoor bij de cliënt.
Overprikkeling
Bij overprikkeling is het belangrijk dat je stress vermindert. Daarbij ga je uit van hoe iemand dingen ervaart (belevingsgerichte benadering). Je kunt hiervoor bijvoorbeeld:
- het licht dimmen;
- met één persoon tegelijk praten;
- rustgevende geluiden opzetten;
- aromatherapie inzetten;
- familie of bekenden inschakelen;
- een massage geven.
Onderprikkeling
Voor onderprikkelde cliënten helpt het om activiteiten met betekenis aan te bieden. Bijvoorbeeld:
- een activiteit met beweging;
- iemands favoriete muziek opzetten;
- plezierige herinneringen ophalen;
- zintuigactivering (snoezelen);
- sociaal contact met een vertrouwd persoon (fysiek, telefonisch of digitaal).
Te hoge eisen
Heeft iemand last van te hoge eisen, dan moet je stress bij deze cliënt verminderen. Ga daarbij uit van hoe iemand dingen ervaart (belevingsgerichte benadering). Je kunt bijvoorbeeld een activiteit in een rustiger tempo uitvoeren en niet verschillende dingen tegelijk doen.
Verandering van omstandigheden
Bij veranderde omstandigheden draait het erom dat je de cliënt weer meer vrijheid geeft. Dat kan via:
- gps-monitoring;
- wandelen (binnen of buiten);
- zintuigactivering;
- de persoon die de agitatie veroorzaakt verlaten;
- buiten wandelen.
Agitatie meten bij cliënten
Wil je weten hoe je agitatie meet bij cliënten met dementie? Dit kan met het meetinstrument Cohens-Mansfield Agitation Inventory (CMAI). Bekijk onze pagina Meten van Agitatie om meer te lezen en het meetinstrument te downloaden.