10 mondverzorgingstips in de palliatieve fase
Gepubliceerd op: 10-03-2025
In de palliatieve fase is het extra belangrijk om goed voor de mond te zorgen. Bij cliënten in deze fase komen mondproblemen vaak voor, zoals een droge mond, pijn, infecties of moeite met slikken. Goede mondzorg kan helpen om ongemak en pijn te verminderen. Hierdoor draag je bij aan een betere kwaliteit van leven. Lees 10 praktische tips die belangrijk zijn voor cliënten in de palliatieve zorg.
Tip 1. Inspecteer regelmatig de mond
Controleer regelmatig de mond van de cliënt op afwijkingen, zoals infecties en ontstekingen. Dit helpt om problemen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Vraag indien mogelijk aan de cliënt of hij last heeft van mondklachten.
Tip 2. Maak elke dag de mond schoon
Reinig de mond elke dag om ontstekingen en pijn te voorkomen. Het is aan te raden om informatie in de richtlijn Mondverzorging op de website van SKILZ op te zoeken. Wanneer de cliënt zelf de mond niet kan verzorgen, help dan bij het reinigen van de mond. Gebruik geen tandpasta met natriumlaurylsulfaat of natriumdodecylsulfaat, omdat deze stoffen extra schuimvorming veroorzaken en de mond extra gevoelig kunnen maken. Vermijd ook het gebruik van lemon-swabs en kies in plaats daarvan voor een gaasje om de vinger of denta-swabs. Adviseer mondspoeling als de dagelijkse mondverzorging niet volstaat en dit mogelijk is.
Tip 3. Geef voorlichting
Bied cliënten in de palliatieve fase en hun betrokken naasten voorlichting aan over goede mondzorg en mogelijke mondklachten die kunnen ontstaan. Kijk samen met het zorgteam wie het beste deze voorlichting kan geven.
Tip 4. Houd de mond vochtig
Een droge mond komt vaak voor in de palliatieve fase en kan ongemak veroorzaken. Gebruik eventueel een mondspray met water voor bevochtiging van de slijmvliezen. Smeer de lippen in met een vochtinbrengende crème, gebruik geen vaseline. Moedig het drinken van kleine slokjes aan, als de bewoner of cliënt dit nog kan, of spoel de mond naar behoefte met kraanwater. Overweeg het gebruik van speekselvervangende middelen.
Tip 5. Probeer pijn te bestrijden
Wanneer de cliënt pijn in de mond heeft, overleg dan met een arts of tandarts over een geschikte behandeling. Eventueel kun je pijnmedicatie overwegen om het comfort van de cliënt te verbeteren. Daarnaast is het belangrijk om zachte, smeuïge of vloeibare voeding aan te bieden. Vermijd voedingsproducten die pijn kunnen veroorzaken, zoals sterk gekruide, erg zure, zoute, harde, hete of juist koude producten. Gebruik een kort, dik rietje om het contact tussen eten, drinken en de pijnlijke plekken in de mond te verminderen. Knip het rietje kort, zodat het zuigen minder moeite kost.
Tip 6. Let op slikstoornissen
Wees erop bedacht dat de slikfunctie in de palliatieve fase kan achteruitgaan en houd rekening met wisselende of afnemende alertheid bij het eten en drinken. Bij slikproblemen in de palliatieve fase is een multidisciplinaire aanpak belangrijk, waarbij je een diëtist, logopedist en mogelijk een tandarts of andere zorgprofessionals kunt betrekken. Het is heel belangrijk om met de cliënt en naasten te bespreken of de focus ligt op optimale voeding, zoals drinkvoeding of sondevoeding, of comfort en een wensdieet. Het is belangrijk om de verwachtingen en wensen van de cliënt en naasten te bespreken.
Daarnaast is het belangrijk om goede mondverzorging uit te voeren om bacteriën te verminderen: poets zonder tandpasta om verslikken te voorkomen en behandel mondklachten zoals pijn of een droge mond. Als poetsen niet mogelijk is, gebruik dan een nat gaas, gedrenkt in chloorhexidine. Overweeg het verwijderen van een slechtzittende prothese tijdens het eten en reinig bij ernstige slikproblemen de mond met een tandenborstel die je op een afzuigsysteem kunt aansluiten.
Tip 7. Wees alert op smaakstoornissen
Smaakstoornissen kunnen optreden in de palliatieve fase, vooral bij cliënten met een verhoogd risico, zoals bij polyfarmacie of chemotherapie. Het is belangrijk om te vragen naar smaakveranderingen, vooral bij verminderde eetlust. Behandeling wordt alleen gestart als de cliënt hier behoefte aan heeft, bijvoorbeeld door een consult van een tandarts, diëtist of specialist. Niet-medicamenteuze maatregelen kunnen helpen, zoals goede mondhygiëne en aangepaste voedingsadviezen.
Tip 8. Verhelp slechte adem
In de palliatieve fase kan een slechte adem (halitose) een probleem zijn voor zowel de cliënt als de naasten, vooral als het sociaal contact belemmert. Overweeg een consult van de tandarts of mondhygiënist en zorg voor goede mondhygiëne, met speciale aandacht voor het twee keer per dag reinigen van de tong. Behandel mondinfecties en een droge mond als dit nodig is. Het vermijden van sigaretten, koffie en alcohol kan ook helpen, evenals het drinken van voldoende water. In overleg met een arts kan de medicatie die mogelijk een droge mond veroorzaakt, worden aangepast.
Tip 9. Maak gebruik van professionele mondzorg
Schakel bij ernstige mondproblemen een mondzorgverlener in, zoals een tandarts of mondhygiënist, voor een aangepast behandelplan.
Tip 10. Lees richtlijn en samenvatting en bekijk de poster
De richtlijn ‘Mondproblemen en slikstoornissen in de palliatieve fase’ staat op Pallialine. In de app PalliArts, die je gratis downloadt voor Android en iOS, vind je een samenvatting van de richtlijn, net als in de webshop van PZNL. Deze download je gratis in de webshop. Meer informatie over dit onderwerp, inclusief een poster, vind je op Overpalliatievezorg.
Door deze tips op te volgen kun je bijdragen aan het comfort en welzijn van de cliënt in de palliatieve fase. Goede mondzorg is een essentieel onderdeel van palliatieve zorg en kan helpen om de laatste fase van het leven zo aangenaam mogelijk te maken.