Naar hoofdinhoud Naar footer

Icoon mondzorgAfweergedrag bij mondzorg

Laatst bijgewerkt op: 13-01-2025

Bij ouderen is er meer aandacht nodig voor mondzorg. Dit is extra lastig als cliënten zich verzetten tegen tanden poetsen, bijvoorbeeld bij dementie. Wat is afweergedrag en hoe ga je daarmee om?

Wat is afweergedrag bij mondzorg?

Afweergedrag is gedrag van de cliënt dat goede mondzorg moeilijk of onmogelijk maakt. Dit kan op de volgende manieren:

  • niet op de stoel gaan zitten;
  • de tandenborstel niet toelaten;
  • het gebit niet in de mond laten plaatsen;
  • weglopen;
  • verbaal weigeren ('Ik wil niet');
  • de tandenborstel of (de hand van) de zorgverlener wegduwen;
  • op de tandenborstel bijten;
  • het hoofd wegdraaien;
  • de mond dicht houden;
  • de kiezen op elkaar houden;
  • kokhalzen.

Oorzaken van afweergedrag

De oorzaken van afweergedrag bij mondzorg kunnen zowel bij de cliënt als bij de zorgverlener liggen.

De oorzaak ligt bij de cliënt

Er zijn verschillende redenen mogelijk waarom de cliënt niet wil of kan meewerken. Het is goed om hier rekening mee te houden:

  • De cliënt heeft een zenuwaandoening of spieraandoening, zoals apraxie (onvermogen om bewuste bewegingen uit te voeren).
  • De cliënt heeft pijn door gebitsproblemen of ontstekingen in de mond.
  • De cliënt is vermoeid na de zorg.
  • De cliënt zit of ligt in een verkeerde houding.
  • De cliënt snapt niet wat de bedoeling is.
  • De cliënt herkent het gebit niet.
  • De cliënt is angstig of heeft een onveilig gevoel.
  • De cliënt is snel afgeleid of heeft een concentratiestoornis.

De oorzaak ligt bij de zorgverlener

Als zorgverlener kunnen jouw gedrag of acties ook ertoe leiden dat een cliënt zich verzet. Let er daarom op dat je het volgende niet doet tijdens de mondzorg:

  • Je handelt niet adequaat, bijvoorbeeld door steeds weg te lopen.
  • Je verliest de aandacht tijdens het helpen.
  • Je staat verkeerd voor of achter de cliënt.
  • Je bent ongeduldig.
  • Je geeft geen goede uitleg of instructies.
  • Je stelt de cliënt niet op zijn of haar gemak.
  • Je weet niet goed wat je moet doen.

Omgaan met afweergedrag of probleemgedrag 

Afweergedrag of probleemgedrag kan plotseling ontstaan. Het kan af en toe gebeuren of chronisch zijn. Dit gedrag komt soms door veranderingen in de begeleiding door zorgverleners. 

Het is nuttig om te kijken naar de stijl van begeleiden vóór, tijdens en na het ontstaan van het probleem. Kijk daarnaast of er veranderingen in de omgeving zijn geweest die invloed kunnen hebben. Is er bijvoorbeeld een ander ritueel, een andere tandenborstel of een nieuw merk tandpasta?

Een goede relatie met de cliënt en naasten is belangrijk

Het is belangrijk om als zorgverlener een goede vertrouwensrelatie te hebben met de cliënt. Ook moet je zijn of haar levensgeschiedenis goed kennen. Dat helpt je te begrijpen waarom iemand zich verzet bij de dagelijkse mondverzorging. Betrek ook naasten hierbij. Zij zijn namelijk vaak bekend met gewoontes uit het verleden en kunnen waardevolle ondersteuning bieden. 

Het helpt om open in gesprek te gaan over het gedrag en het belang van goede mondverzorging. Waar nodig kun je motiverende gespreksvaardigheden gebruiken. Elke stap vooruit, hoe klein ook, is een stap in de goede richting.

Hulp bij angst

Als de cliënt bang is, kan het zin hebben om naar de oorzaak te zoeken van deze angst. Kleine aanpassingen kunnen soms al verbetering brengen, maar soms is een uitgebreider traject nodig. 

In dat geval kan het helpen om een gedragsdeskundige, psycholoog of orthopedagoog in te schakelen. Bijvoorbeeld voor de behandeling van een onderliggend psychisch trauma.

Vijfstappenplan

Het is belangrijk om afweergedrag of probleemgedrag bij dagelijkse mondverzorging gestructureerd aan te pakken. Hierbij kun je de stappen volgen van het vijfstappenplan 'Afweergedrag bij mondverzorging van cliënten met dementie'. Deze stappen zijn: 

  1. het probleem vaststellen
  2. gegevens verzamelen
  3. nader onderzoeken 
  4. een plan van aanpak maken
  5. evalueren

Voor de cliënt is het belangrijk dat alle zorgverleners op dezelfde manier werken. Zo blijft de situatie voorspelbaar voor de cliënt. 

Daarom is het goed om vaak terugkerend afweergedrag of probleemgedrag te bespreken met verschillende zorgverleners. Bijvoorbeeld met de specialist ouderengeneeskunde, huisarts, verpleegkundig specialist, ergotherapeut, logopedist, psycholoog, orthopedagoog of mondzorgprofessional.

Praktische adviezen voor afweergedrag

In de richtlijn Mondverzorging staan praktische adviezen om om te gaan met afweergedrag of probleemgedrag. Of om de dagelijkse mondverzorging minder bedreigend te maken. We nemen per thema door hoe je dit kunt aanpakken volgens de richtlijn.

Thema

Aanpak

Algemeen
  • Herken en erken afweergedrag.
  • Probeer de oorzaak te achterhalen (begripsproblemen, onwel voelen, pijn, angst, trauma’s, andere gewoontes).
  • Houd rekening met het ontwikkelings- en begripsniveau.
  • Reflecteer op je eigen rol en gemoedstoestand.
  • Overleg met naasten en betrek hen bij de zorg.
  • Geef niet op, probeer het later of laat een andere zorgverlener de taak overnemen.
Benadering
  • Verplaats je in de belevingswereld van de cliënt.
  • Houd rekening met een tragere reactie bij een verstandelijke beperking of cognitieve problemen.
  • Kom op ooghoogte dichterbij en binnen gezichtsveld.
  • Kijk vriendelijk.
  • Gebruik eenvoudige woorden.
  • Houd lichaamscontact (hand, elleboog, schouder).
  • Gebruik een gesloten cirkel (de ene hand voor de tandenborstel, andere voor contact).
Omgeving
  • Achterhaal externe factoren (omgeving, personen, prikkels).
  • Zorg dat er zo min mogelijk personen bij de mondverzorging zijn.
  • Voer mondverzorging uit in een herkenbare ruimte.
  • Blijf in het zicht van de cliënt of zichtbaar via een spiegel.
  • Leer van collega’s zonder afweergedrag.
Respectvolle communicatie
  • Vertel wat je gaat doen zonder onverwachte bewegingen.
  • Gebruik vriendelijke stap-voor-stap aanwijzingen.
  • Gebruik gebaren en doe handelingen voor.
  • Gebruik geen kindertaal.
Stimuleer zelfzorg
  • Laat de cliënt zoveel mogelijk zelf doen, zoek naar alternatieven.
  • Gebruik vertrouwde voorwerpen.
  • Laat de cliënt deelstappen uitvoeren.
  • Gebruik een spiegel voor visuele ondersteuning.
  • Hand-over-hand: voer bewegingen samen uit.
  • Geef tips voor meer controle over de mond.
Afleiding
  • Leid de cliënt af (zingen, praten, knuffeldier).
  • Laat de cliënt een voorwerp vasthouden zoals de zorgverlener.
  • Ondersteuning door een naaste kan geruststellend werken.

Bron

Richtlijn Mondverzorging in de langdurige zorg van Skilz op richtlijnenlangdurigezorg.nl

Tips over afweergedrag

Er zijn geen tips.

Praktijkvoorbeelden van afweergedrag

Er zijn geen verhalen.

Agenda over mondzorg

Er zijn geen agenda-items gevonden