Misverstanden over incontinentie
Laatst bijgewerkt op: 18-06-2024
Problemen met plassen of ontlasting zijn nog steeds een taboe, niet alleen bij ouderen. Er is veel onwetendheid over dit onderwerp. Paul van Houten is specialist ouderengeneeskunde bij de Zonnehuisgroep en expert Incontinentie van Zorg voor Beter. Op deze pagina gaat hij in op de belangrijkste misverstanden over incontinentie bij ouderen.
Schaamte over incontinentie een groot probleem
Van de mensen met plasklachten praat 15% hier nooit over uit schaamte. 19% doet dit soms wel, maar vindt het niet prettig. En de mensen praten vooral met de eigen partner, gevolgd door familie en kennissen. De huisarts komt pas op plaats 4. Veel mensen lopen uit schaamte dus door met plasklachten in plaats van naar de dokter gaan.
De waarheid over 13 misverstanden over incontinentie
1. Je kunt weinig doen aan urine-incontinentie bij ouderen, behalve urineweginfectie behandelen.
Het is zeker belangrijk om te kijken of er een urineweginfectie is. Maar daarnaast is juist een goede diagnose belangrijk. Hiervoor moet je kijken naar de volgende signalen:
- problemen met bewegen;
- cognitieve problemen (dementie en delier);
- ontwikkeling van chronische ziekten, zoals suikerziekte, hartfalen en de ziekte van Parkinson;
- medicatiegebruik;
- problemen met obstipatie;
- klachten bij het plassen, zoals heftige aandrang of kleine beetjes plassen.
Dit kunnen allemaal aanknopingspunten zijn voor een goede behandeling.
2. Zorgbehoevende ouderen hebben de neiging om te vaak naar het toilet te gaan en daarbij een medewerker om hulp te vragen.
Uit onderzoek blijkt dat ouderen juist moeite hebben met een ander om hulp vragen om naar het toilet te gaan. Zij hebben vaak medelijden met mantelzorgers of verzorgenden.
3. Het belangrijkste aan een toiletruimte is dat je er met een rolstoel in kunt.
Voor een heleboel ouderen is het niet belangrijk dat een rolstoel in de toiletruimte past. Zij hebben een toiletpot nodig met een hoogte waarop ze goed kunnen zitten (met de voeten op de vloer). Ook moet er genoeg steun zijn voor problemen evenwicht en genoeg verlichting als ze moeite hebben met zien. Voor ouderen met dementie kunnen ook contrasten en kleuren belangrijk zijn.
4. Mensen met urine-incontinentie hebben daar weinig last van, want er zijn tegenwoordig goede luiers.
Mensen met urine-incontinentie hebben juist vaker last van wisselende stemmingen. Ook leidt urine-incontinentie tot sociaal isolement. Bovendien zorgt het voor veel stress voor mantelzorgers.
5. Bij demente ouderen met een hoger valrisico doe je 's nachts de bedhekken omhoog.
Door bedhekken kunnen ouderen niet zelf uit bed stappen als ze naar het toilet moeten. Ze worden dan onrustig, klimmen over het hek of doen zichzelf pijn in het hek. Hiermee haal je hun laatste restje bewegingsvrijheid weg. Dat zorgt er uiteindelijk voor dat het lichaam slechter functioneert.
Het is veel beter om op tijd hulp te bieden. Hiervoor kun je signaleringssystemen gebruiken die het aangeven als de cliënt uit bed komt.
6. Vooral de opvangcapaciteit van incontinentiemateriaal is belangrijk.
Uit onderzoek blijkt dat zelf naar het toilet gaan je de grootste kans geeft om zoveel mogelijk continent te zijn. Het is daarom vooral belangrijk dat ouderen zelf kunnen omgaan met incontinentiemateriaal. Hierbij moeten ze dus zo min mogelijk afhankelijk zijn van hulp.
7. Een incobroekje kan meer opvangen als je er een extra inlegger in doet.
Een incobroekje vangt niet meer op door er een inlegger in te doen. Het incobroekje werkt op die manier als een vervangende onderbroek. Incobroekjes zijn veel duurder dan onderbroeken, dus een inlegger in een incobroekje doen is onnodig duur.
8. Een blaaskatheter is een prima alternatief voor incontinentiemateriaal.
Je moet blaaskatheters nooit gebruiken als een alternatief voor incontinentiemateriaal. Blaaskatheters leiden namelijk tot vele ernstige complicaties bij langdurige gebruik. Bijvoorbeeld onbehandelbare urineweginfecties en blaaskrampen.
9. Obstipatie (verstopping) moet je behandelen met laxeermiddelen.
Je moet altijd eerst goed kijken wat de oorzaken van obstipatie zijn. Je kunt al voor verbetering zorgen door de leefregels aan te passen, meer te bewegen en medicatie te verwijderen die obstipatie als bijwerking heeft.
10. Omgaan met een oudere met incontinentie is simpel. Mantelzorgers weten op gevoel wat ze moeten doen.
Mantelzorgers geven juist aan dat ze niet goed weten hoe ze een oudere met incontinentie moeten helpen. Hulpverleners hebben te weinig aandacht voor deze problemen. Daardoor ervaren de mantelzorgers onnodig veel stress.
11. Liggend kun je net zo goed plassen en defeceren als zittend.
Zwaartekracht is belangrijk bij plassen en defeceren (laten gaan van ontlasting). Liggend lukt het vaak niet goed om de blaas goed leeg te plassen of de endeldarm helemaal te legen.
12. Incontinentie kan niet wijzen op een luchtweginfectie.
Ouderen zijn gevoelig voor een delier, een tijdelijke verwardheid met lager bewustzijn. Bij een delier zijn ouderen vaak plotseling incontinent. Een delier kan voorkomen bij een luchtweginfectie. Dus ook met een luchtweginfectie kan een oudere incontinent zijn.
13. Hulpbehoevende ouderen hoeven na het toilet niet hun handen te wassen. Zij kunnen alleen maar zichzelf besmetten.
Er zijn steeds meer bacteriën die ongevoelig zijn voor antibiotica. Ouderen die in een ziekenhuis zijn geweest, kunnen die bacteriën met zich meedragen. Dus ook ouderen moeten hun handen wassen na een bezoek aan het toiletgang. Anders kunnen zij namelijk met vieze handen oppervlakken aanraken waar eten op wordt klaargemaakt. Of ze geven andere ouderen een hand met hun ongewassen handen.