Naar hoofdinhoud Naar footer

Praten over rouw en verlies

Gepubliceerd op: 22-11-2023

Laatst bijgewerkt op: 23-07-2024

In de zorgpraktijk krijg je hoe dan ook te maken met rouw en verlies. De ene persoon praat makkelijker over verlies dan de ander. Wat helpt bij het gesprek over rouw en verlies? Op deze pagina lees je wat je wel moet doen en wat niet.

Het ondersteunende gesprek

Bij het ondersteunende gesprek draait het om de ander steun bieden. Je geeft die persoon de ruimte om het hart te luchten en biedt troost bij rouw en verlies. Belangrijk hierbij is echt luisteren en aanmoedigen tot verder praten met gerichte vragen. Gebruik hierbij LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Bekijk ook de pagina over de verschillende soorten vragen.

Tip: probeer 80% van de tijd te luisteren. In de andere 20% kun je dan vragen stellen en praten.

Wat moet je wel doen in het gesprek?

  • Oprecht zijn, niet te veel praten en alleen zeggen wat je echt meent. Zeg bijvoorbeeld: 'Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen.' Je hoeft niet bang te zijn dat jouw woorden tot emoties of een huilpartij leiden. De pijn of het verdriet is er namelijk al!
  • Gepast meeleven en er voor iemand zijn. Stel je kalm en open op. Begin met luisteren. Je kunt er voor iemand zijn door oprecht te luisteren en de ander het verhaal te laten vertellen. Bekijk tips voor goed luisteren en vragen.
  • Laten merken dat je meevoelt. Dit kan in het persoonlijke gesprek maar ook via een brief of kaart. Misschien willen ze een soepje of een kopje koffie? Spreek buiten werktijd af met de collega die haar partner verloren is.
  • Troost bieden. Dat kan met zinnen als 'Ik vind het zo naar voor je' en 'Je hield zo veel van haar'. Geef ruimte aan iemands gevoelens en accepteer de heftige emoties. Iemand kan een spraakwaterval worden of er vallen juist (ongemakkelijke) stiltes. Weet dat je niet altijd iets hoeft te zeggen. Het kan ook veel betekenen om er in stilte te zijn.  
  • Vraag naar de gevoelens en emoties van de ander: 'Wanneer is het vooral zwaar?' 'Ben je ook wel eens boos of angstig?' en 'Wat doe je als je jezelf (...) voelt?' Maar vraag ook wat je voor iemand kunt doen, bijvoorbeeld thee zetten of een arm om iemand heen slaan.
  • Als het gesprek gaat over hoe het was, kun je ook je eigen positieve herinnering aan de cliënt of collega delen.
  • Geef de ander vooral tijd en ruimte. Kom terug op een eerder gesprek. Ga ervan uit dat het tijd kost om alles een plek te geven. Blijf ondertussen interesse tonen. Het is een grote steun als je een kaartje stuurt of belt. Bijvoorbeeld bij mijlpalen zoals een jaar na het verlies of als iemand naar het ziekenhuis moet voor onderzoek.

Wat moet je niet doen in het gesprek?

  • Dooddoeners (clichés) gebruiken als: 'Ja, het leven is nu eenmaal geen feest', 'Hij was al heel oud', 'Het komt wel goed' of 'Je moet je niet rot voelen, hij is het toch zo weer vergeten'.
  • Overdreven meeleven. Of de ander als een klein kind behandelen dat gered moet worden.
  • De ander mijden omdat je eigenlijk niet weet hoe je met de (eigen) emoties om moet gaan. Of juist dingen doen, zoals opruimen of schoonmaken, om maar geen gesprek over rouw en verlies te hoeven voeren.
  • Valse troost bieden: 'Gelukkig heeft zij nu geen pijn meer', 'Je moet nu iets van je leven maken' en 'Hij is nu bij onze lieve Heer'.
  • Niet invullen voor een ander (NIVEA). Zeg bijvoorbeeld niet 'Ik weet precies hoe je je voelt'. En geef geen advies over wat te doen: 'Je moet op vakantie gaan.'
  • Het gesprek te snel ombuigen naar je eigen of andermans ellende en daarop doorgaan.
  • Verlies te snel afdoen met: 'Ben je er nu nog niet overheen?' en 'Je moet door met het leven'. Of dingen voorstellen waar iemand echt nog niet aan toe is, zoals de kledingkast uitruimen.

Herken je eigen valkuilen

  • 'Ik moet de pijn wegnemen en afleiden.' Je kunt mensen niet afleiden van geestelijke pijn. Je kunt wel bezorgdheid en medelijden tonen, de ander laten praten of gewoon bij iemand zijn. Dit is wel het belangrijkste in wat je kunt doen voor iemand in rouw: erkennen dat het verlies er is en alle emoties accepteren die dit oproept.
  • 'Ik moet mijn cliënt opvrolijken, anders ben ik geen goede verzorgende.' Je kunt niet met een grap of grol de pijn wegnemen. Dan vraag je het onmogelijke van jezelf. Je kunt er wel zijn door een lichtpuntje en luisterend oor te bieden. Ook in een gesprek met pijn en emoties kan er natuurlijk gelachen worden. Dit hangt af van de persoon en jullie relatie.
  • 'Ik krijg stank voor dank. Ik probeer te helpen en nu doen ze lelijk tegen mij. Dat heb ik niet verdiend!' Na verlies of tegenslagen reageren mensen anders dan je gewend bent. Ze reageren heftig of juist niet. Boosheid is vaak een 'nee' tegen de situatie zelf, wat er aan de hand is. Opmerkingen om bijvoorbeeld het verlies te verzachten vallen dan extra slecht.

Als team aan de slag

Het kan fijn zijn om als team stil te staan bij verlies en rouw. Hoe herken je het? Met welke verliezen hebben jullie als team te maken gehad? En wat doet dat met jullie? Hoe kunnen jullie er zijn voor elkaar?

Rouwen mag, ook als er niemand is overleden

Rouw is sterk verbonden aan de dood. Daardoor lijkt het soms alsof je alleen mag rouwen bij overlijden. Maar er kan ook behoefte zijn aan rouwen om verlies van iets anders. Bijvoorbeeld verlies van identiteit (dementie, hersenletsel), veiligheid, autonomie of dromen. 

Accepteer gevoelens van woede, verdriet en ontkenning bij de ander en jezelf. Deze gevoelens mogen er zijn! Want het rouwproces kan helpen om een moeilijk hoofdstuk in het leven te doorstaan en te verwerken. Net zoals bij het verlies van een geliefde.

Over deze pagina

Deze pagina is tot stand gekomen met dank aan Margot van Acker, gespreksleider en trainer Moreel Beraad bij Pieter van Foreest.

E-learning: Omgaan met een overleden cliënt

Bron

Geelen, R. (2011). Het komt wel goed: communiceren door verzorgende en verpleegkundigen. Perspectief Uitgevers. 

Agenda over communiceren in de zorg

Er zijn geen agenda-items gevonden