Waarom aandacht besteden aan zelfmanagement?
Laatst bijgewerkt op: 29-02-2024
Mensen leven steeds langer, mede dankzij de welvaart en verbeterde medische zorg. Door deze vergrijzing neemt het aantal mensen met chronische aandoeningen snel toe. Ook komen welvaartsziektes en ongezonde leefstijl steeds vaker voor. Deze chronische gezondheidsproblemen leiden tot meer zorggebruik. De druk op de gezondheidszorg neemt dus toe, terwijl de personele en financiële middelen beperkt zijn. Daardoor voldoet de huidige nadruk op ziekte en zorg niet meer. Deze zou meer moeten liggen op gezondheid en (gezond) gedrag. Voor de zorgverlening betekent dit méér aandacht voor preventie, méér vooruitdenken en handelen, méér gerichtheid op meedoen in de samenleving (participatie), maar ook: cliënten méér coachen bij zelfmanagement.
De verschuiving naar aandacht voor zelfmanagement is ook herkenbaar in de nieuwe definitie van positieve gezondheid van Huber e.a. (2011), waarbij gezondheid niet meer alleen wordt gezien als de afwezigheid van ziekte, maar waarin deze wordt beschreven als "het vermogen tot aanpassing en zelfmanagement, in relatie tot sociale, fysieke en emotionele uitdagingen".
Ook de rol van mensen met een chronisch gezondheidsprobleem is sterk veranderd. Mensen zijn mondiger geworden, en patiëntenrechten zijn wettelijk vastgelegd. Een kernwaarde in de gezondheidszorg is het recht op zelfbeschikking: het recht om zonder inmenging van anderen (autonoom) te beslissen over je eigen lichaam en gezondheid, op basis van je eigen normen en waarden.
Het begrip zelfmanagement hangt nauw samen met zelfbeschikking. Autonomie verwijst naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Het recht om zelf te bepalen wat er gaat gebeuren betekent niet dat mensen onafhankelijk van elkaar zijn. In tegenstelling tot wat de term zelfmanagement suggereert, speelt de omgeving van de cliënt vaak een grote rol in de dagelijkse praktische uitvoering van (zorg)taken, in het nemen van besluiten en bij emotionele ondersteuning. We spreken dan ook wel over relationele autonomie (of heteronomie). Zelfmanagement is dus in veel gevallen ‘samen-zelfmanagement’ in verbinding met naasten.
Om van het recht op zelfbeschikking te komen tot eigen regievoering te komen, is eigen kracht nodig, het vermogen en de competenties om over het eigen leven te beschikken. Dat vermogen is niet altijd aanwezig bij ziekte of andere beperkingen, en zorgverleners hebben de opdracht cliënten bij het ontwikkelen van gezondheidsvaardigheden te ondersteunen.