Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Werken aan infectiepreventie: meer ‘wij’, minder ‘zij’

Gepubliceerd op: 06-12-2019

Het Parkhuis, organisatie voor langdurige zorg in de regio Dordrecht, heeft ervoor gekozen op elke afdeling twee contactpersonen infectiepreventie (cip) te benoemen: één persoon uit de zorg en één persoon uit een ondersteunende functie. Arianne de Vries vertelt waarom dat zo goed werkt.

‘Als teamleider van het ondersteunend bedrijf ben ik verantwoordelijk voor het huishouden, de linnenkamer en de beautysalon. Ook ben ik lid van de infectiepreventiecommissie. Dat klinkt misschien logisch in mijn functie, maar dat is het voor veel organisaties niet. Mijn mede-cursisten bij de cip-training kwamen vooral uit de zorg. Natuurlijk hebben zij een belangrijke rol bij hygiëne en infectiepreventie, maar de facilitaire dienst is minstens zo belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan voedingsassistenten die de HACCP-richtlijnen moeten kennen en huishoudelijk medewerkers met hun expertise op het gebied van schoonmaakmiddelen en -richtlijnen. 

Samenwerking tussen zorg en huishouding

Wij hebben uiteindelijk zelf voorgesteld om de ondersteuning bij het project te betrekken en het management vond dat een goed idee. We zijn op twee afdelingen begonnen met een contactpersoon uit de zorg en een uit de ondersteuning. Ook werden de medewerkers van de facilitaire dienst ingedeeld bij de teams. Zo ontstond meer samenwerking en interactie tussen zorg en huishouding en dat heb je nodig als je zo’n veelomvattend onderwerp aan wilt pakken. De contactpersonen zoeken elkaar nu op om afspraken te maken en uit te werken. Het is een lang traject, maar het is wel aan het veranderen.

Belevingsgerichte zorg als basis

Ik zie veel voordelen in deze nieuwe werkwijze. Het is nu niet meer ‘zij moeten het doen’, maar ‘we doen het samen’. Ieder team voert nu zijn eigen huishouding met vaste medewerkers. Daar waren we al voor dit project mee gestart vanuit belevingsgerichte zorg. Voor onze bewoners is het fijn als ze steeds dezelfde gezichten zien. Dat was een goede basis met korte lijntjes en mensen die elkaar regelmatig spreken en ook aanspreken als er iets misgaat. Hoewel dat laatste moeilijk blijft. Zorgmedewerkers spreken huishoudelijk medewerkers makkelijker aan dan andersom. Daar blijven we aan werken. Bijvoorbeeld door de medewerkers van de huishouding weer trots te laten zijn op hun vak: jíj bent de expert en als je ziet dat het misgaat mag je iemand daar best op aanspreken.

Meer expertise per team

Doordat huishouding en zorg nu in elk team verenigd zijn, is er per team meer expertise over schoonmaken en zijn er meer mensen die de kwaliteit kunnen bewaken. Zorgmedewerkers geven toch vaak prioriteit aan de directe zorg en dat is ook logisch. Maar de cliënt is ook gebaat bij goede hygiëne, zeker op de lange duur. Het schoonmaken van de postoelen was bijvoorbeeld niet goed geregeld. Hoe doe je dat precies en waarmee? Professionele middelen zien er nou eenmaal anders uit dan je schoonmaakmiddel thuis. Nu geeft een van de huishoudelijk medewerkers daar uitleg over. Ze zorgt ervoor dat alle materialen klaarstaan zodat de zorg er snel en makkelijk mee aan de slag kan.

Incontinentiemateriaal

Een ander voorbeeld: zorgmedewerkers vergaten vaak het incontinentiemateriaal op te ruimen. Dat bleef dan op de grond liggen tot de schoonmaak kwam. Nu doet de zorgmedewerker het materiaal direct in een afvalzakje en gooit het weg, de schoonmaak zorgt ervoor dat er voldoende voorraad is. De afspraak: de huishoudelijke dienst maakt schoon, maar ruimt niet op.

Steun van management

De steun van het management is natuurlijk belangrijk. Ook hier speelt soms de discussie over bezuinigen op de huishoudelijke dienst. Daar bereiden we ons op voor met argumenten. Dat dat niet handig is als je wilt werken aan infectiepreventie, dat er risico’s aan verbonden zijn en dat het uiteindelijk niet kostenbesparend werkt. Ik heb het geluk dat onze clustermanager lid is van het MT en ook een facilitaire opleiding heeft. Dat helpt enorm. Je hebt mensen nodig die tegen het management zeggen: ik ben verantwoordelijk voor de schoonmaak, dus ik wil graag dit werkprogramma en deze materialen gebruiken. Van een zorgmanager kun je dat niet verwachten.

Parkhuis start met hygiëne-challenge

Ik ben ook heel blij dat we straks starten met de hygiëne-challenge, in de leeromgeving hygiënisch werken van het programma Aanpak antibioticaresistentie in verpleeghuizen. Alle teams gaan ermee aan de slag, daar verheug ik me erg op!’